Rubriek Water

Water

Deze teksten zijn uit het POVC verslag gehaald. De tekst is geschreven door de gemeentelijke omgevingsambtenaar, en reflecteerd de visie van het stadsbestuur, als betrokken partij in het project. Hun rol als vergunningsverlener staat ter discussie. Je moet deze informatie dus vanuit dat oogpunt bekijken. Het is geen 100% objectieve mening.

Bezwaar 1

De bezwaarindiener stelt dat de profieldoorsnedes in voorliggende aanvraag aangevendat er een afwatering gebeurt richting de aanpalende percelen, gelegen langsheen deZemstbaan. De bezwaarindiener stelt dat dit ongewenst is en dat hemelwaterinfiltratiemaximaal op de terreinen van de aanvrager dient te gebeuren om wateroverlast enoververzadiging van de aanpalende percelen te vermijden. De uitvloeiing naar dezepercelen is onaanvaardbaar volgens de bezwaarindiener.

Conclusie
Het bezwaar wordt in een latere fase besproken.

Evaluatie bezwaarschrift:
Het project is volgens de watertoetskaarten gelegen in overstromingsgevoeliggebied. De percelenstromen af naar een waterloop in beheer bij de VMM zodat het aspect m.b.t. dewatertoets door de VMM wordt geadviseerd. Door de VMM werd tot op heden echternog geen advies verleend. Het bezwaarpunt wordt behandeld in het kader van dedefinitieve beslissing door het college van burgemeester en schepenen.

Bezwaar 2

Volgens de bezwaarindiener betreft het projectgebied een ‘wetland’ en is hetoverstromingsgebied van de Zenne. Volgens de bezwaarindiener wordt dewaterbergende capaciteit van voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag beperkt.Dit is onaanvaardbaar volgens de bezwaarindiener gelet op de huidigeklimaatproblematiek.

Conclusie
Het bezwaar wordt niet weerhouden.

Evaluatie bezwaarschrift:
Het project is volgens de watertoetskaarten gelegen in overstromingsgevoeliggebied. De percelen stromen af naar een waterloop in beheer bij de VMM zodat hetaspect m.b.t. de watertoets door de VMM wordt geadviseerd. Door de VMM werd totop heden echter nog geen advies verleend. Het bezwaarpunt betreffende de liggingin overstromingsgevoelig gebied wordt behandeld in het kader van de definitievebeslissing door het college van burgemeester en schepenen.Voor wat betreft de afwatering naar de Zenne en de relatie tot deze waterloop werdadvies gevraagd aan de Vlaamse Waterweg nv. Op 28 april 2022 werd een gunstigadvies bekomen van de Vlaamse Waterweg nv.

Bezwaar 3

Volgens de bezwaarindiener is het projectgebied te nat en zou de aangevraagdebronbemaling en de ophoging van het terrein leiden tot barsten en scheuren in degevels van de aanpalende woningen omwille van droogte en onherroepelijke schadeaan de overige bomen (Zennebeemdenbos) en de tuinen van de aanpalende woningen.Volgens de bezwaarindiener is dit onaanvaardbaar.

Conclusie
Het bezwaar wordt niet weerhouden.

Evaluatie bezwaarschrift
Het bestaande terrein van het projectgebied zal ter hoogte van het zwemcomplexen het parkeergebouw opgehoogd worden met ca 1,0 m (toekomstige vloerpas+7,4 mTAW). Dit gebeurt met doorlatende grond. Waar de natte kleibovengrond inde bestaande situatie slechts zeer beperkt infiltratie toelaat, zal in de toekomstigesituatie een grotere infiltratiecapaciteit ontstaan.Voor de realisatie van de kelderverdieping en zwemkuipen wordt een tijdelijkebemaling uitgevoerd. Voor de kelderverdieping wordt de bemaling uitgevoerd ineen met secanspalen beschoeide bouwkuip. De secanspalenwand wordt aangezettot in de Bartoonklei. De overige vergravingen worden uitgevoerd in openbouwkuip. Op het diepste punt is een grondwatertafelverlaging tot ca. 1m TAWnoodzakelijk of 5m onder het bestaande maaiveld. Volgens het voorstel vanbemalingsopstelling is de toepassing van een Secanspalenwand en Soilmix-wandvoorgesteld in combinatie met een retourbemaling. Het netto onttrokkengrondwaterdebiet en de reikwijdte van de verlagingscontour blijven hierdoorbeperkt. Om te anticiperen op de beperkte infiltratiecapaciteit van de grachtenwordt in hoofdzaak geretourneerd in filtratieputten. Deze worden binnen degrenzen van het bouwperceel aangelegd.Door het bemalingsconcept zijn de effecten van grondwatertafelverlaging lokaal entijdelijk en wordt voldaan aan de voorwaarden VLAREM II.Bovendien is de stelling ‘de aangevraagde bronbemaling en de ophoging van hetterrein leiden tot barsten en scheuren in de gevels van de aanpalende woningenomwille van droogte en onherroepelijke schade aan de overige bomen(Zennebeemdenbos) en de tuinen van de aanpalende woningen’ puur hypothetischvan aard. Zoals hiervoor aangehaald, is de bronbemaling slechts tijdelijk en lokaalen voldoet deze aan bepalingen van VLAREM II. De gevraagde ophoging zorgt vooreen grotere infiltratiecapaciteit van de bodem. De organisatie van de werf, deuitvoeringsaspecten en de maatregelen ter voorkoming van schade behoren tot deverantwoordelijkheid van de architect / raadgevend ingenieur / aannemer /bouwheer.

Bezwaar 4

Volgens de bezwaarindiener wordt het afvalwater van voorliggende aanvraag geloosdnabij deels beschermde natuur en zal dit het grondwater van de omliggendewoonwijken en het bos vervuilen. De bezwaarindiener stelt dat dit onaanvaardbaar isdaar dit een negatief effect zal hebben op de gezondheid van de aanpalenden. Debezwaarindiener stelt dat het lozen van afvalwater in oppervlaktewater boven bepaaldelozingsnormen niet kan worden aanvaard, tenzij het effect op de gezondheid van deomwonenden eerst onderzocht wordt, wat volgens de bezwaarindiener in dit dossierniet is gebeurd.

Conclusie
Het bezwaar wordt niet weerhouden.

Evaluatie bezwaarschrift:
De afvalwaters van het zwemcomplex bestaan uit sanitair afvalwater (douches,toiletten) en kuiswater, alsook een fractie spoelwater van de zwembadbehandeling(terugspoelen van de filters). De initiatiefnemer zal de afvalwaters van het projectzelf zuiveren in een eigen waterzuiveringsinstallatie (WZI). De bedrijfsafvalwatersen huishoudelijke afvalwaters worden samen gezuiverd in een eigen WZI.Een biologische zuivering is enkel mogelijk indien beide samen gezuiverd worden(correcte BZV/N/Pverhouding om biologische zuivering mogelijk te maken; zuiverzwembadwater beantwoordt niet aan deze voorwaarde). Het gezuiverd afvalwaterwordt geloosd in het oppervlaktewater (plaats van de effluentlozing: t.h.v. deingang van de koker onder de B101). Voor de beoordeling van de impact van deeffluentlozing op de waterkwaliteit en de interpretatie van mogelijke ‘achteruitgangvan de toestand’ van de waterloop, werd de ‘Impactbeoordeling Bedrijfsafvalwatervan VMM’ (Excel rekentool) uitgevoerd. De lozing resulteert volgens het model nietin een achteruitgang van de toestand.Verder zullen voor het lozen van afvalwater in oppervlaktewater als bijzonderevoorwaarden bepaalde lozingsnormen worden opgelegd.

Bezwaar 5

De bezwaarindiener stelt dat in voorliggende aanvraag een waterzuiveringsinstallatiewordt gepland die dermate vervuilend is dat hiertoe een afwijking wordt aangevraagddoor de aanvrager. Dit is onaanvaardbaar volgens de bezwaarindiener.

Conclusie
Het bezwaar wordt niet weerhouden.

Evaluatie bezwaarschrift:
Er wordt een afwijkingsaanvraag ingediend i.v.m. de lozingsvoorwaarde AOXAdsorbeerbare Organische halogeniden (Cl). Conform BBT Zwembaden (EMISVITO)kan er voor zwembaden een afwijking worden toegestaan voor lozing tot 600μg/l AOX i.p.v. 40 μg/l (cfr toegestane lozing gevaarlijke stoffen lijst 2C bijlage 2Vlarem II).

Bezwaar 6

De bezwaarindiener stelt dat voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag zal leidentot een wijziging in de waterhuishouding in de directe omgeving. Volgens debezwaarindiener zal het hemelwater dat vandaag wordt opgevangen in hetprojectgebied zijn weg zoeken in het projectgebied en naar de aanpalende woningenlangsheen de Zemstbaan. Volgens de bezwaarindiener kan dit leiden tot wateroverlastvoor deze woningen en hun tuinzones.

Conclusie
Het bezwaar wordt in een latere fase besproken.

Evaluatie bezwaarschrift:
Het project is volgens de watertoetskaarten gelegen in overstromingsgevoeliggebied. De percelen stromen af naar een waterloop in beheer bij de VMM zodat hetaspect m.b.t. de watertoets door de VMM wordt geadviseerd. Door de VMM werd totop heden echter nog geen advies verleend. Het bezwaarpunt betreffende de liggingin overstromingsgevoelig gebied wordt behandeld in het kader van de definitievebeslissing door het college van burgemeester en schepenen.

Bezwaar 7

Volgens de bezwaarindiener wordt een weide in het projectgebied onder water gezeten zal dit leiden tot een verstoring van het biologisch evenwicht in hetZennebeemdenbos. Dit is onaanvaardbaar volgens de bezwaarindiener.

Conclusie
Het bezwaar wordt niet weerhouden.

Evaluatie bezwaarschrift:
De aanleg en inrichting van de zuidelijk gelegen uitvloeiweide (ter hoogte van debestaande grasvlakte) maakt deel uit van voorliggend dossier en kwam tot stand insamenwerking met Natuurpunt (dat achteraf het beheer op zich zal nemen).Uit het ‘rapport ecologie’ dat werd toegevoegd aan voorliggende aanvraag blijkt datdoor de nieuwe inrichting (introductie natte ecotype) specifieke habitats gecreëerdworden en dat dit zorgt voor bijkomende variatie binnen de projectomgeving.Geenszins blijkt uit dit rapport dat er door de aanleg van deze uitvloeiweide eenverstoring van het biologisch evenwicht zou ontstaan in het bos.

Bezwaar 8

De bezwaarindiener stelt dat in de toelichtingsnota wordt gesteld dat ‘Parallel aan deoostelijke en zuidelijke rand van de uitvloeiweide een lichte ophoging wordt gemaakt(klein ringdijkje of bermpje gebaseerd op het bestaande reliëf), dat organisch englooiend verloopt van ca. 30cm tot 50 cm hoog. Dit bermpje werkt als waterkering enkan bij hoge waterstanden (winterperiode) en hevige regenval de hele weide tijdelijkonder water zetten, en zorgt ervoor dat er geen hinder wordt veroorzaakt naar detuinen van de buren’. De bezwaarindiener stelt de vraag welke garantie er wordtgesteld dat er alsnog geen wateroverlast zal ontstaan in de aanpalende tuinzoneslangsheen de Zemstbaan. De bezwaarindiener stelt dat er heden reeds wateroverlastkan ontstaan wanneer de bestaande beek overstroomt. De bezwaarindiener stelt datbijkomende wateroverlast ongewenst is.

Conclusie
Het bezwaar wordt in een latere fase besproken.

Evaluatie bezwaarschrift:
Het project is volgens de watertoetskaarten gelegen in overstromingsgevoeliggebied. De percelenstromen af naar een waterloop in beheer bij de VMM zodat het aspect m.b.t. dewatertoets door de VMM wordt geadviseerd. Door de VMM werd tot op heden echternog geen advies verleend. Het bezwaarpunt betreffende de ligging inoverstromingsgevoelig gebied wordt behandeld in het kader van de definitievebeslissing door het college van burgemeester en schepenen.

Bezwaar 9

De bezwaarindiener stelt dat voorliggende aanvraag ongewenst is omwille van hetwater dat zal worden gebruikt om de zwembaden te vullen. De bezwaarindiener steltdat dit onverantwoord is in huidige tijden.

Conclusie
Het bezwaar wordt niet weerhouden.

Evaluatie bezwaarschrift:
De belangrijkste grondstof in het aquatisch complex is leidingwater. Door correcteopvolging van de waterbehandeling alsook hergebruik van het gezuiverdespoelwater van de zandfilters wordt het waterverbruik maximaal beperkt. Op basisvan de ervaring met andere zwembaden wordt het leidingwaterverbruik ingeschatop 35.000 m³/jaar. In vergelijking met het waterverbruik van andere zwembadenin Vlaanderen (Vito, 2011) is dit een relatief laag waterverbruik per eenheid.Er wordt een hemelwaterput voorzien van waaruit water hergebruikt wordt in hetproject. Het uitgangsprincipe van de verordening is dat regenwater in eersteinstantie zoveel mogelijk gebruikt wordt.Het volume van een hemelwaterput bedraagt 50 l/m² afvoerende dakoppervlakteen wordt, conform de verordening, begrensd op 10.000 liter. De plaatsing van eengrotere hemelwaterput is toegestaan en aan te raden indien er wordt gemotiveerddat het opgevangen hemelwater ook daadwerkelijk wordt gebruikt.Er wordt voorzien in het plaatsen van een hemelwaterput van 100.000 liter. Derecuperatie van hemelwater zal worden ingezet voor sanitaire voorzieningen, voorreiniging van terrassen en beplanting. Andere courante toepassingen vanopgevangen hemelwater zoals reiniging van binnenvloeren e.d. is om hygiënischeredenen niet toegestaan.Het maximaal hemelwaterverbruik wordt begroot op 12.000 l/dag (aannamegemiddeld 2.000 zwemmers/dag x 6l waterhergebruik – toilet en kuiswater=12.000 l/dag), met een gemiddelde van 8.000 l/dag. Het maximaal verbruik werdbegroot met de aanname dat het gebruik van regenwater voor sanitairetoepassingen wordt gedoogd in openbare zwembaden.