Hieronder kan je een deel van de beslissing lezen die de Stad Mechelen gepubliceerd heeft bij de goedkeuring van de Plopsaqua vergunninsaanvraag in juni 2024.
Je kan het volledige document hier downloaden.
Er werden 704 bezwaren ingestuurd via verschillende kanalen. Het antwoord op je bezwaar moet je dus hieronder kunnen terugvinden. Er is geen persoonlijk antwoord op jouw bezwaar. De bezwaren werden door de stadsadministratie gebundeld in categorieën. Je zal dus even moeten zoeken in welke categorie jouw bezwaar is beland, en dan kan je daar de evaluatie vinden. Het is belangrijk dat je dit nakijkt, of je vraag wel degelijk behandeld is.
Deze evaluaties zijn erg belangrijk voor het beroep, omdat we ook deze informatie nu kunnen gebruiken om juridische hefbomen te creëren.
Laat het dus zeker weten als je onregelmatigheden vindt in deze tekst. (info@groenebuffer.be)
Dankjewel voor je hulp!
1.1.1 Bezwaarschriften die handelen over de ontbossing
1.1.1.1 Algemeen pleidooi voor behoud Zennebeemdenbos
De meeste bezwaarindieners maken bezwaar tegen het verdwijnen van het bos. Er wordt algemeen gesteld dater een gebrek is aan open ruimte, natuur en bos. De bezwaarindieners menen bovendien dater al te veel bos verdwenen is op Mechels grondgebied. Bossen moeten worden beschermd en uitgebreid in plaats van vernietigd voor commerciele doeleinden. Elk stukje groen dat in en random Mechelen ligt, zou te alien tijde bewaard moeten blijven.
Het behoud van het bos is volgens de bezwaarindieners van cruciaal belang voor het welzijn en de gezondheid van de mens. Het bos zorgt voor rust, stilte en ontspanning en is nodig voor de opvang van geluidshinder, lichthinder en stikstofdepositie van de E19. Het bos fungeert als groene long en helpt bij het zuiveren van de lucht, het vastleggen van CO2 en het reguleren van het klimaat. Daarnaast heeft het Zennebeemdenbos ook een belangrijke waterbufferfunctie (opvang regenwater en voorkomen overstromingen). Het kappen van dit bos is volgens bezwaarindieners in strijd met de wetgeving en het ruimtelijk beleid van de stad Mechelen.
Evaluatie bezwaarschrift:
De ligging van het projectgebied in een ‘Gebied voor stedelijke activiteiten’ cfr. het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) ‘Regionaalstedelijk gebied Mechelen – Herneming van delen van het GRUP voor de afbakening van het regionaalstedelijk gebied Mechelen, met aandacht voor de leefomgevingkwaliteit’ {definitief vastgesteld op 23 december 2022 en van kracht sinds 3 maart 2023) impliceert dat – om de voorziene bestemming effectief mogelijk te maken – (gedeeltelijke) ontbossing nodig is. Het betreft hier een rechtstreeks gevolg van de goedkeuring, en bijhorende bestemmingswijziging, van het GRUP. Het is niet zo dat het volledige bos als te behouden (‘bosgebied’) wordt ingekleurd op het ruimtelijk uitvoeringsplan.
Uiteraard dient, zoals wettelijk bepaald, de te ontbossen zone wel op een gepaste wijze te worden gecompenseerd. De aanvrager voegde hiertoe een boscompensatieformulier toe aan voorliggende aanvraag tot omgevingsvergunning. Voor de gevraagde ontbossing werd een ontheffing van het ontbossingsverbod toegekend door de administrateur generaal van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) op 13 oktober 2023 (referentienummer: 23-210212). Deze ontheffingsbeslissing werd als bijlage toegevoegd aan het boscompensatieformulier. Het dossier (inclusief het boscompensatievoorstel) werd ter advies overgemaakt aan ANB. Door ANB werd op 02-05-2024 een voorwaardelijk gunstig advies verleend (met referentie: 23-220165PIV5) waarin het boscompensatievoorstel werd goedgekeurd.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.1.2. Ecologie en biodiversiteit
Het Zennebeemdenbos betreft volgens de bezwaarindieners een belangrijk en waardevol natuurgebied. Het speelt een belangrijke rol in de lokale ecosystemen en op vlak van biodiversiteit. Het bos is een belangrijk leefgebied en toevluchtsoord voor diverse dier- en plantensoorten – waarvan sommige ook zeer zeldzaam zijn – en draagt bij aan de biodiversiteit van de regio. Een verdere inperking van het bos betekent een verlies aan biodiversiteit, een verstoring van het ecosysteem en heeft bijgevolg negatieve gevolgen voor de aanwezige fauna en flora (o.a. door vernietiging van leefgebieden). Het project zal onherstelbare schade toebrengen aan de biodiversiteit en de natuurlijke balans in het gebied verstoren.
Evaluatie bezwaarschrift:
Aan het dossier werd een rapport betreffende de ecologie toegevoegd waarin de ecologische waarde van het gebied besproken wordt aan de hand van bestaande gegevens en enkele terreinbezoeken door experts en waarbij er ingegaan wordt op de mogelijke effecten van het voorgenomen project. Bijzondere aandacht in deze nota/studie werd besteed aan de aanwezigheid van vleermuizen. Bovendien werd ook ruimer gekeken dan de eigen projectcontour.
Met betrekking tot de huidige waarde wordt in de nota het volgende geconcludeerd: “Het studiegebied is op het vlak van vegetatie grotendeels biologisch waardevol, mede door de knotbomen en de bomenrijen van oude zomereiken en dikke populieren, deels kwijnend. De fauna in het studiegebied is beperkter in biologische waarde. Er werden geen zeldzame soorten waargenomen, maar er is we/ een aanzienlijk soortenaantal aanwezig. Het gebied vertegenwoordigt een zekere waarde als jachtgebied (en stepping stone) voor vleermuizen, maar ook hier gaat het voornamelijk om meer algemene soorten. Daarnaast heeft het studiegebied op vlak van paddenstoelen ook biologische waarde.
Het studiegebied kent dus zeker een biologische waarde. Die is het hoogst in het bosje, met daarop volgend het grasveld. De parking heeft een /age biologische waarde. Het projectgebied omvat dan ook hoofdzakelijk de minst ecologisch waardevolle elementen: de parking, het grasveld en slechts een beperkt dee/ van het aanwezige bosje.”
Met betrekking tot de mogelijke effecten (ten gevolge van het geplande project) werd in het rapport ecologie het volgende geconcludeerd:
“Het geplande project neemt een beperkt dee/ in van een bestaand bos waar zich verschillende ecologisch waardevolle elementen in bevinden. Tegelijkertijd worden er nieuwe habitats gecreeerd, met name door het introduceren van een uitvloeiweide met boom- en struikengroepen.
De verstoring door licht en geluid blijven zeer beperkt door het lokale karakter van de verstorende elementen (afscherming, gerichte armaturen,…), en het slim inzetten van de aanrijbeveiliging binnen het parkeergebouw beperkt dit effect nog verder.
Voor de in het gebied voorkomende beschermde vleermuizen verdwijnen er mogelijk enkele geschikte slaapplaatsen in oudere bomen, moor de belangrijkste de/en van het bos blijven bewaard en er wordt een interessant halfopen habitat bijgemaakt in de vorm van de uitvloeiweide, wot een opwaardering van de ;achthabitats voor de meeste soorten betekent.”
Er kan bijgevolg gesteld worden dat het geplande project geen significant negatieve vermijdbare effecten veroorzaakt op het natuurlijk systeem, noch op de beschermde soorten die binnen het projectgebied voorkomen.
Zoals uitgebreid besproken bij de rubriek ‘3.8 Natuurtoets’ en mede gelet op het gunstig advies van het Agentschap voor Natuur en Bos wordt er ten gevolge van de aanvraag geen betekenisvolle aantasting van de aanwezige natuurwaarden verwacht.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.1.3. Recreatieve functie
Het bos heeft momenteel ook een belangrijke recreatieve waarde/functie. Volgens de bezwaarindieners leidt voorliggend project tot het verdwijnen van gratis (vrije toegankelijke) ontspanningsruimte/wandelruimte in de stad Mechelen door het afsluiten en privatiseren van het terrein en door de vernietiging van het bos en de wei. Corona heeft immers aangetoond dat Mechelen een acuut tekort heeft aan bosomgeving om groene (wandel}ruimte te bieden aan bewoners.
Evaluatie bezwaarschrift:
In de bezwaren wordt gesteld dat het Zennebeemdenbos momenteel vrij toegankelijk is voor wandelaars en bijgevolg als een soort ‘ontspanningsruimte’ kan worden gezien. Met de realisatie van voorliggend project zal een {beperkt) deel van het bos verdwijnen. Echter blijft het grootste deel van het bos behouden en wordt het beheer van het gebied in handen gegeven van Natuurpunt (op vraag van de eigenaar). Samen met de eigenaar wenst Natuurpunt het bos verder te laten uitgroeien en er op termijn ook natuureducatie te organiseren. Van het volledig verdwijnen van ontspanningsruimte is bijgevolg geen sprake.
Daarnaast dient er te worden gewezen op het feit dat – hoewel momenteel opengesteld en publiek toegankelijk – het bos geen openbaar maar privaat domein betreft en dat het openstellen (en vrij en gratis toegankelijk zijn) louter berust op ‘goodwill’ van de eigenaar.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.1.4. Boscompensatie
De voorgestelde boscompensatie voldoet volgens de bezwaarindieners niet. In de eerste plaats omdat het Zennebeemdenbos volgens de bezwaarindieners onvervangbaar is.
Daarnaast wordt geargumenteerd dat de nieuwe aanplant niet dezelfde waarde heeft als het bestaande bos. De nieuwe aanplant bestaat immers uit kleine,jonge bomen die nog heel veel tijd nodig hebben om uit te groeien tot volwassen bomen. Veel van de nieuwe (kleine, jonge) bomen die aangeplant worden , overleven bovendien niet.
Bovendien wordt de compenserende bebossing voorzien op vruchtbare landbouwgronden die beter benut kunnen worden in functie van landbouw. Bijkomend wordt gesteld dat sommige percelen die worden aangegeven voor bebossing (in functie van de compensatie) reeds bebost zijn. Tot slot stellen de bezwaarindieners dat de grootte van de bebossing foutief berekend werd.
Evaluatie bezwaarschrift:
Voor wat betreft de regelgeving m.b.t. ontbossing dient verwezen te worden naar het Bosdecreet. Met toepassing van artikel 90bis van het Bosdecreet van 13 juni 1990 (Belgisch Staatsblad, 28 september 1990) is de houder van een omgevingsvergunning voor beboste terreinen verplicht om de ontbossing te compenseren. Compensatie van de ontbossing is mogelijk op verschillende manieren. Doorgaans wordt geopteerd voor de betaling van een bosbehoudsbijdrage aan het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB).
Anderzijds heeft men ook de mogelijkheid om de ontbossing ‘in natura’ te compenseren door elders een compenserende bebossing uit te voeren/te laten uitvoeren.
Hoewel niet verplicht, wordt in voorliggende aanvraag door de aanvrager gekozen om de oppervlakte van het te kappen bos te compenseren in natura met een factor 2, op het grondgebied van de stad Mechelen, in plaats van te opteren voor de betaling van een financiele compensatie. De globale bosindex van de stad Mechelen wordt dan ook behouden, wat als positief kan aanzien worden . De percelen waar in natura bebost zal worden , sluiten ofwel aan bij bestaande bossen (Heffen, Leest, Walem) ofwel versterken ze delen van de Vrouwvlietvallei als natuurverbindingsfunctie (nabij Grote Nieuwedijkstraat).
Aan de aanvraag tot omgevingsvergunning werd een boscompensatieformulier toegevoegd. Het dossier (inclusief het boscompensatievoorstel} werd overgemaakt aan het Agentschap voor Natuur en Bos. Door het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) werd op 02-05-2024 een voorwaardelijk gunstig advies verleend (met referentie: 23-220165PIV5) waarin het boscompensatievoorstel werd goedgekeurd.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden gelet op het gunstig advies van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB).
1.1.2. Bezwaarschriften die handelen over de impact op het klimaat
- Project is niet klimaatbestendig of toekomstgericht
Het project zal volgens de bezwaarindieners een enorme negatieve impact hebben op het klimaat en heeft een grate ecologische voetafdruk. Het project is niet circulair, niet CO2- neutraal, niet waterzuinig, niet fossielvrij en dus op geen enkele manier klimaatbestendig oftoekomstgericht. Er zal veel energie nodig zijn voor zowel de bouw als de exploitatie van het zwembad (a.a. voor de waterzuivering, verlichting, …). De verwarming gebeurt bovendien grotendeels met een gasverbranding-installatie. Dit is niet in overeenstemming met de Europese objectieven om gebouwen klimaatneutraal te verwarmen tegen 2050.
Verharding en minder bomen zorgen voor meer warmte-absorptie en hittestress en zullen een directe impact hebben op de omgeving. Ontharden (door a.a. tegelwippen), vergroenen en het verminderen van CO2 zijn de stokpaardjes van het Mechelse klimaatbeleid. Het verdwijnen van waardevol natuurgebied gaat met andere woorden in tegen het lokale klimaatbeleid.
Evaluatie bezwaarschrift:
Voor de bouw van het project worden duurzame bouwtechnieken maximaal toegepast. Veel van deze maatregelen beantwoorden aan de BBT-praktijk voor zwembaden (BBT studie zwembaden, VITO}. Volgens de algemene milieuvoorwaarden voor ingedeelde inrichtingen van Viarem II moet de exploitant steeds de best beschikbare technieken toepassen ter bescherming van mens en milieu, en dit zowel bij de keuze van behandelingsmethodes op het niveau van de emissies, als bij de keuze van bronbeperkende maatregelen (aangepaste productietechnieken en -methoden, grondstoffenbeheersing, energie en dergelijke meer).
De gebouwen en het zwemwater zullen worden verwarmd met aardgas. Er geldt voorlopig geen verbod op het gebruik van aardgas als energiebron. Uit de project-m.e.r.-screening blijkt bovendien dat de impact van de emissies als gevolg van het brandstofverbruik niet aanzienlijk is. Op het parkeergebouw en op het zwembad wordt bijkomend een fotovolta·fsche installatie geplaatst voor verdere elektriciteitsproductie. De aanvraag voorziet dus in een verantwoorde mix van fossiele brandstof en hernieuwbare energie.
Voor de realisatie van de omgevingsvergunningsaanvraag wordt een deel van het bestaande groen ingenomen, maar de inname wordt beperkt tot het strikt noodzakelijke en wordt bovendien ruimschoots gecompenseerd in natura met een factor 2 op het grondgebied van de stad Mechelen. ook de bomen buiten bosverband worden gecompenseerd en dit met een factor 3. Verder wordt er in ruime bufferstroken voorzien die een koele omgeving zullen creeren. Er blijft meer dan voldoende groen over voor verkoeling en klimaatbuffering voor de omwonenden. Gelet het te verwijderen groen tot een minimum wordt beperkt, en de boscompensatie lokaal en in natura zal gebeuren, is de impact van het project op het klimaat in alle redelijkheid aanvaardbaar.
Er wordt verder voldaan aan het realiseren van overstromingsveiligheid. De verhoging van het maaiveld geeft voldoende marge voor overstromingsveiligheid alsook een voldoende hoogte voor gravitaire afwatering van het dak en de tussenliggende bestrating naar de infiltratie- en buffervoorzieningen als naar de hemelwaterbuffers.
Het feit dat het huidige ruimtelijke beleid uitgaat van ontharding wil niet zeggen dat er helemaal geen nieuwe projecten (verharding en bebouwing) meer mogelijk zijn. Opnieuw dient te worden verwezen naar de goedkeuring van het gewestelijk RUP, waarbij het gebied bestemd wordt als ‘gebied voor stedelijke activiteiten’. De goedkeuring van dit GRUP maakt met andere woorden de ontwikkeling van dit gebied (en dus ook de nodige bebouwing en verhardingen) mogelijk.
Bovendien gaat de aanvraag uit van een duurzaam ruimtegebruik en worden verhardingen maximaal beperkt. Zo wordt het zwembadgebouw ingeplant op de locatie van de huidige parking van Technopolis, die momenteel quasi volledig verhard is.
De aanvraag is voldoende aangepast aan de klimaatverandering, klimaatbestendig en toekomstgericht.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.2.2. Geen duurzaam gebouw
Enkele bezwaarindieners menen dat de op te richten gebouwen geen duurzame gebouwen betreft en dat de levensduur ervan beperkt is omwille van de constructie.
Evaluatie bezwaarschrift:
Zowel voor de gebouwen als voor de buitenaanleg wordt gebruik gemaakt van hoogwaardige, duurzame en esthetisch verantwoorde materialen. De stelling dat de levensduur van het gebouw beperkt zou zijn omwille van de constructie wordt door de bezwaarindieners bovendien niet verder geduid/gemotiveerd.
Geenszins kan worden aangenomen dat de levensduur van de op te richten gebouwen beperkt zou zijn; de aanvrager zou hier immers zelf niet bij gebaat zijn.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.2.3. Waterverspilling
Bezwaarindieners menen dat voorliggende aanvraag ongewenst is omwille van het water dat zal worden gebruikt om de zwembaden te vullen en stellen dat dergelijke waterverspilling onverantwoord is in huidige tijden.
Evaluatie bezwaarschrift:
De belangrijkste grondstof in het aquatisch complex is leidingwater. Door correcte opvolging van de waterbehandeling alsook hergebruik van het gezuiverde spoelwater van de zandfilters wordt het waterverbruik maximaal beperkt. Op basis van de ervaring met andere zwembaden wordt het leidingwaterverbruik ingeschat op 35.000 m3/jaar. In vergelijking met het waterverbruik van andere zwembaden in Vlaanderen (Vito, 2011) is dit een relatief laag waterverbruik per eenheid.
Er wordt een hemelwaterput voorzien van waaruit water hergebruikt wordt in het project. Het uitgangsprincipe van de verordening is dat regenwater in eerste instantie zoveel
mogelijk gebruikt wordt. Het volume van een hemelwaterput bedraagt 50 I/m2 afvoerende dakoppervlakte en wordt, conform de verordening, begrensd op 10.000 liter. De plaatsing van een grotere hemelwaterput is toegestaan en aan te raden indien er wordt gemotiveerd dat het opgevangen hemelwater ook daadwerkelijk wordt gebruikt. Er wordt voorzien in het plaatsen van een hemelwaterput.
De recuperatie van hemelwater zal worden ingezet voor sanitaire voorzieningen, voor reiniging van terrassen en het bewateren van de beplanting. Andere courante toepassingen van opgevangen hemelwater zoals reiniging van binnenvloeren e.d. is om hygienische redenen niet toegestaan.
Het maximaal hemelwaterverbruik wordt begroot op 12.000 I/dag (aanname gemiddeld 2.000 zwemmers/dag x 61 waterhergebruik – toilet en kuiswater= 12.000 I/dag), met een gemiddelde van 8.000 I/dag. Het maximaal verbruik werd begroot met de aanname dat het gebruik van regenwater voor sanitaire toepassingen wordt gedoogd in openbare zwembaden.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.3. Bezwaarschriften die de meerwaarde van het project in vraag stellen
Het project heeft volgens de bezwaarindieners geen enkele meerwaarde; de bouw van een zwembad/waterpretpark weegt niet op tegen de aanwezige natuurwaarde van het gebied. Volgens meerdere bezwaarindieners is er bovendien geen nood aan een bijkomend zwembad en wordt er gesteld dat Mechelen reeds voldoende zwemgelegenheden heeft.
Het project komt er vol gens de bezwaarindieners louter in functie van commerciele doeleinden. In meerdere bezwaarschriften wordt ook verwezen naar het feit dat voor dit project subsidies en overheidsmiddelen worden toegekend aan de aanvrager.
Bovendien is er volgens de bezwaarindieners geen garantie dat het zwembad toegankelijk is voor alle Mechelaars, is er nergens een voorrangsregeling bepaald tussen inwoners en niet inwoners en bestaat de vrees dat vooral het bovenlokaal karakter zal overheersen. Door sommige bezwaarindieners wordt zelfs gesteld dat het zwembad niet geschikt is voor schoolzwemmen en dat het louter een pretpark is.
Evaluatie bezwaarschrift:
In de eerste plaats dient te worden opgemerkt dat het meest nabijgelegen zwembad het zwembad aan de Geerdegemvaart betreft. Dit sterk verouderde zwembad is momenteel nog open maar zal binnenkort de deuren sluiten. Het nieuwe zwemcomplex zal het huidige zwembad ‘Geerdegemvaart’ langs het kanaal Leuven-Dijle immers vervangen. Het project zal, naast het zwembad Nekkerpool (dat zich niet in de directe nabijheid van het projectgebied bevindt), een van de twee zwemlocaties van Mechelen worden. Er is al jaren een tekort aan zwemwater in Mechelen. Het aantal inwoners stijgt, steeds meer mensen vinden hun weg naar het zwembad. Scholen vinden geen plaats meer in de zwembaden door het toenemend aantal leerlingen, idem voor de zwemclubs. Daarnaast zijn er naast de scholen en de clubs ook vele ouders die hun kinderen willen leren zwemmen.
Het project kadert daarnaast in een marktbevraging voor zwemwater, zoals goedgekeurd door de raad van bestuur van het AGB Sport Actief Mechelen d.d. 30 maart 2017. Uit deze marktbevraging blijkt onder andere dater met de huidige zwembadinfrastructuur niet kan ingespeeld worden op de noden van de Mechelse zwemmer. Enerzijds is er een tekort aan beschikbare uren voor alle doelgroepen (leren zwemmen, baantjeszwemmen, schoolzwemmen, clubzwemmen en recreatief zwemmen); anderzijds is de huidige infrastructuur te oud om in te spelen op de vraag (geen professionalisering mogelijk voor de verschillende clubs door te kleine zwembadafmetingen, tekort aan voorzieningen voor personen met een handicap, te beperkt in recreatieve voorzieningen,…). Bijgevolg is er wel degelijk nood aan een zwembad/zwemwater.
In het nieuw te bouwen zwembadcomplex wordt bovendien ruim aandacht besteed aan baantjeszwemmen, schoolzwemmen en clubzwemmen. In de marktbevraging is namelijk gesteld dat de huidige werking van het zwembad Geerdegemvaart volledig moet overgenomen worden door het nieuwe complex, en zelfs de mogelijkheid moet hebben tot uitbreiding. In het nieuwe complex wordt een afsluitbaar gedeelte voorzien met een zwembad
van 25m x 35m waarin 14 zwembanen van 25m worden voorzien (ter vergelijking: in het huidige zwembad Geerdegemvaart zijn er 6 banen). Bovenop dit grote bad wordt ook nog een kleiner 25m-bad voorzien met 4 banen en een instructiebad voor zwemlessen. Het betreft met andere woorden meer dan een verdubbeling van het zwemwater voor scholen, clubs en baantjeszwemmers. Voor de Mechelaar zal er bijgevolg voldoende ruimte zijn om gebruik te maken van dit complex.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.4. Bezwaarschriften met betrekking tot het alternatievenonderzoek
Een groot aantal bezwaarindieners vindt dat de locatie in kwestie niet geschikt is voor het beoogde project. Volgens meerdere bezwaarindieners werd zowel door de stad Mechelen als door de aanvrager onvoldoende locatie-onderzoek gevoerd naar andere locaties om dergelijk project te realiseren. De bezwaarindieners stellen namelijk dater meer geschikte locaties zijn (zowel in de stad Mechelen als in de aanpalende gemeenten) om dergelijk project te realiseren waarbij de randvoorwaarden (mobiliteit, natuur, overlast, toegankelijkheid, …) beter zijn en de impact op de aanpalenden en het projectgebied beperkter is. Zo wordt er onder andere verwezen naar de Ragheno-site, Stuivenberg, Hofstade, de Nekker, In meerdere
bezwaarschriften wordt ook verwezen naar de vele industrieterreinen die leegstand kennen en bijgevolg in aanmerking zouden komen. Tot slot wordt ook de vraag gesteld waarom het bestaande zwembad aan de Geerdegemvaart niet vernieuwd en/of uitgebreid kan worden.
Evaluatie bezwaarschrift:
Stellen dat de locatie ‘niet geschikt is voor dergelijke ontwikkeling’ is zeer algemeen. Of de locatie geschikt is en of een vergunning kan worden verleend is afhankelijk van tal van factoren maar wordt in de eerste plaats bepaald door de geldende stedenbouwkundige voorschriften. Zoals eerder aangehaald, is de locatie in kwestie gelegen binnen de grenzen van het gewestelijk RUP ‘Afbakening regionaalstedelijk gebied Mechelen’. De bestemmingsvoorschriften van dit GRUP voorzien expliciet in de oprichting van een functioneel stedelijk in combinatie met een regionaal recreatief zwembad. Uit de planologische toets blijkt bovendien dat de aanvraag in overeenstemming is met zowel de bestemmings- als de inrichtingsvoorschriften van het GRUP.
Een onderzoek naar alternatieve locaties betreft bovendien geen verplichting in het kader van een aanvraag tot omgevingsvergunning. De aanvrager wenst een project te realiseren op een stuk grond dat hij in erfpacht heeft. Stellen dater meer geschikte locaties zouden zijn in de stad Mechelen (en aanpalende gemeentes) waarbij de randvoorwaarden beter zijn en de impact op de aanpalenden en het projectgebied beperkter is, wordt betwist. De beschikbare ruimte is immers beperkt. Bovendien blijkt uit de aanvraag dat voor de realisatie van het voorgenomen project een aanzienlijke oppervlakte nodig is. Daarnaast dient het perceel grond ook gelegen te zijn in een gebied dat dergelijke functie toelaat (qua bestemming, qua verkeersafwikkeling, …). Leegstaande gebouwen op industrieterreinen komen bijvoorbeeld niet in aanmerking (gelet op de geldende bestemming). Daarbij dient te worden opgemerkt dat de beschikbare ruimte voor bedrijvigheid en industrie in de stad Mechelen schaars is en dat deze zones net benut moeten worden voor bedrijvigheid. Deze randvoorwaarden maken dater slechts weinig geschikte locaties voor handen zijn. Het vernieuwen van het bestaande zwembad aan de Geerdegemvaart in combinatie met een mogelijke uitbreiding is niet mogelijk (o.a. omwille van de beperkte beschikbare ruimte, afstanden die gerespecteerd dienen te worden tot buurpercelen, parkeerproblematiek, …).
Bovendien sluit het beoogde programma in voorliggende aanvraag qua functies/activiteiten aan op de reeds aanwezige activiteiten (van Technopolis) in het gebied. Dit maakt dater ook bepaalde synergien mogelijk zijn. Een voorbeeld daarvan betreft het parkeergebouw, dat ten dienste zal staan van beide activiteiten/functies.
=> Het bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.
1.1.5. Bezwaarschriften die handelen over de mobiliteit
- Huidige wegennet reeds overbelast
De bezwaarindieners stellen dat het huidige wegennet rond het projectgebied (Zemstbaan, B101, rotonde, E19, …) reeds overbelast is (o.a. door de invoering van het eenrichtingsverkeer op de vesten, de komst van de tangent en het grote logistieke project in Mechelen-Zuid) en dat de maxima le capaciteit van deze wegen al bereikt is. De realisatie van voorliggend project zal ertoe leiden dat het wegennet bijkomend zal worden belast en er herhaaldelijk files zullen ontstaan langsheen deze wegen (met o.a. ook files op de snelweg). Auto- en vrachtverkeer zal daardoor zijn weg zoeken via andere wegen, wat leidt tot sluipwegen (met bijhorende overlast tot gevolg). Bovendien is dit ook nefast voor de verkeersveiligheid in de omgeving.
Evaluatie bezwaarschrift:
De afwikkelingscapaciteit van het omliggende wegennet is grondig bekeken in het MOBER. Zowel het huidige druktebeeld aan de rotonde (op basis van uitgevoerde verkeerstellingen) als de te verwachten verkeersgeneratie zijn duidelijk in beeld gebracht. Hierbij werd zowel het zwembadcomplex, de bestaande situatie van Technopolis als een mogelijke uitbreiding van Technopolis mee in rekening gebracht.
De verkeerstromen op de rotonde van en naar de E19 gemeten op dinsdag 7 januari 2020 werden door de dienst Mobiliteit van de stad Mechelen vergeleken met de overeenkomstige dinsdag (9 januari) in 2024. Er konden nagenoeg gelijke verkeersstromen worden vastgesteld. De gegevens die gebruikt werden in het MOBER worden nog steeds als relevant beschouwd om een inschatting te kunnen maken van het project op de omgeving.
De vaststelling houdt stand dat de rotonde aan Technopolis in de huidige situatie reeds een potentiele flessenhals vormt die de doorstroming van het verkeer kan verstoren op piekmomenten maar dat de piekmomenten van het zwembadcomplex (weekends en vakanties) niet samenvallen met de verkeersdrukte tijdens de reguliere ochtend- of avondspits op weekdagen ter hoogte van de rotonde. Volgens de inschattingen van het MOBER draagt het toekomstige verkeer dat gegenereerd zal worden door het zwembadcomplex op het drukste moment voor slechts 2% bij aan de invulling van de theoretische capaciteit van de rotonde. Veruit de grootste stroom van het verkeer loopt vandaag en in de toekomst tussen de E19 en de B101. Het is in hoofdzaak het verkeer op deze as die de verzadiging van de rotonde bepaalt. Aangezien verder ook mogelijke wachtrijopbouw op de drukke momenten opgevangen wordt op het eigen terrein van de projectsite, blijkt dus dat het verkeer dat door het nieuwe project gegenereerd zal worden niet tot noemenswaardige problemen zal leiden voor de rotonde, de B101 en de E19. De verkeersdruk is vooral tijdens de avondspits op weekdagen erg hoog. Op die momenten zal de verkeersgeneratie door het zwembadcomplex echter gering zijn. Het project zal zowel lokaal al regionaal autoverkeer aantrekken. Het is daarom wenselijk om dicht bij het hogere wegennet gesitueerd te zijn. Dat de piekmomenten van het project buiten de algemene spitspiekmomenten vallen, komt het efficient gebruik van bestaande infrastructuur ten goede. De verkeerstoename kan verder beperkt worden door een aantal milderende maatregelen en agenda management. Dit is verder uitgewerkt in het mobiliteitsplan dat ook bij het dossier is gevoegd.
Bij het ontvankelijk- en volledigheidsonderzoek werd de ingediende project-m.e.r. screening onderzocht en werd geconcludeerd dater geen project-MER dient opgemaakt te worden aangezien de milieueffecten niet aanzienlijk zijn en een project-MER bijgevolg geen meerwaarde biedt. Aangaande de discipline mobiliteit (mens-verkeer) werd in de ontvankelijkheids- en volledigheidsverklaring het volgende gesteld:
“Omdat het zwembad een maximum bezettingsaantal kent, kan de verkeersgeneratie van het project voldoende nauwkeurig bepaald worden . Het projectgebied heeft een gunstige ontsluiting voor autoverkeer door de onmiddellijke nabijheid van de op- en afrit Mechelen-Zuid (E19). De bijdrage van het project aan de verkeersgeneratie is beperkt, dit omdat de piekmomenten van aankomst en vertrek voor het project buiten de reguliere ochtend- en avondspits val/en. De totale verkeersintensiteit op de spitsuren in de geplande toestand
(bestaand + projecttoename}, ligt iets onder de afwikkelingscapaciteit van de rotonde Mechelen-Zuid. Tijdens een reguliere avondspits op een weekdag is het aandeel van het autoverkeer van het project 3% tot maximum 5% van het totale verkeer op de rotonde Mechelen-Zuid. Op een weekenddag of een vakantiedag in de namiddag kan het verkeervolume van het project in absolute cijfers hoger liggen (tot 330 pae/u) moor de totale verkeersstroom ligt op die momenten ongeveer de he/ft lager dan op een weekdag, zodat op die momenten er geen afwikkelingsproblemen zijn.”
De toegang voor gemotoriseerd verkeer (auto’s, vrachtwagens en bussen) bevindt zich aan de B101, ter hoogte van de rotonde. De toegang aan de Zemstbaan wordt enkel voorzien voor fietsers en voetgangers, voor bussen van De Lijn en voor hulpdiensten. Aangezien er geen toegang voor autoverkeer voorzien wordt via de Zemstbaan, wordt er hier geen bijkomende belasting verwacht.
=> Het bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.
1.1.5.2. MOBER niet toereikend
De mobiliteitsstudie is volgens de bezwaarindieners opgemaakt tijdens een niet representatieve periode (corona-periode} en op veel te korte termijn en kan hierdoor niet als ontvankelijk worden bevonden. De gegevens die de aanvrager gebruikt in het MOBER zijn gedateerd. Sinds begin juli 2022 is de tangent geopend waardoor er een ruimere verkeersstroom is rond de rotonde. Ook het aanpassen van de vesten is in voege, wat de verkeersstroom verder doet toenemen. Een geactualiseerde mobiliteitsstudie (MOBER) die rekening houdt met al deze veranderingen alsook een inschatting maakt van de cumulatieve effecten van andere projecten in de omgeving is bijgevolg noodzakelijk.
Bijgevolg had de aanvraag dan ook als onontvankelijk moeten worden bevonden. Algemeen wordt gesteld dat de impact op het verkeer en de mobiliteit zwaar onderschat wordt.
Evaluatie bezwaarschrift:
In een mobiliteitseffectenstudie wordt ex ante een inschatting gemaakt van de mogelijke verkeers- en mobiliteitseffecten van een ruimtelijke ingreep, plan of ontwikkeling metals doel te anticiperen op mogelijke negatieve gevolgen en desgevallend het plan aan te passen of tijdig de nodige maatregelen te kunnen nemen.
Hoewel er in de afgelopen jaren inderdaad wijzigingen hebben plaatsgevonden aan het verkeersnetwerk op macroniveau, is de impact hiervan niet van die aard om de conclusies op microniveau voor dit project in twijfel te trekken. Om de validiteit van de tellingen te controleren, werd het resultaat van de telling op dinsdag 7 januari 2020 op de hoofstroom komende en gaande van en naar de E19 vergeleken met meetgegevens van 9 januari 2024. De resultaten stemmen in die mate overeen dat geen andere conclusies te verwachten vallen dan die uit de bijgevoegde mobiliteitsstudie. Het MOBER wordt bijgevolg als voldoende beschouwd om een gepaste beoordeling te kunnen maken van de mobiliteitseffecten van voorliggend project.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.5.3. Zoekverkeer en parkeeroverlast
Meerdere bezwaarindieners stellen dat in de omgevingsvergunningsaanvraag geen/te weinig flankerende maatregelen worden voorgesteld om zoekverkeer en parkeeroverlast langsheen de omliggende wegen (zoals de Zemstbaan, Brusselsesteenweg en Abeelstraat) en op de parkeerterreinen van de naburige handelszaken en bedrijven te beperken. De bezwaarindieners stellen dat het betalend parkeren ertoe zal leiden dat bezoekers gratis parkeermogelijkheden in de omgeving zullen zoeken hetgeen, volgens de bezwaarindieners, ongetwijfeld zal leiden tot overlast en hinder voor de omwonenden {door meer (zoek)verkeer in de omliggende straten) en conflictsituaties (want gevaarlijk voor fietsers). Daarbij wordt opgemerkt dater op de Brusselsesteenweg nu al tussen de bomen geparkeerd wordt (wat slecht is voor de bomen en gevaarlijk wegens onvoldoende zicht op aankomend verkeer). Ook zullen de omliggende straten als sluipweg gebruikt worden .
Evaluatie bezwaarschrift:
Mobiliteit is van bij de aanvang van het ontwerp grondig bekeken en als bepalende factor meegenomen. Er is in het kader van voorliggende aanvraag een mobiliteitsstudie (MOBER) en mobiliteitsplan opgemaakt. Beide rapporten zijn opgemaakt in overleg met de hogere overheden (AWV, MOW, De Lijn en Provincie Antwerpen) en werden toegevoegd als dossierstuk aan voorliggende aanvraag tot omgevingsvergunning.
In het MOBER is de parkeerbehoefte van beide functies (Technopolis en zwembadcomplex) grondig in beeld gebracht en dit zowel voor fietsen, auto’s als autocars. Hierbij is zowel rekening gehouden met de bezoekers als de werknemers. De parkeerbehoefte voor auto’s is geraamd op 1.026 parkeerplaatsen. In het parkeergebouw worden in totaal 1.142 parkeerplaatsen voorzien. Het extra aantal van 116 plaatsen zorgt voor de nodige buffercapaciteit (om zoekverkeer te vermijden) en biedt marge om de parkeerdruk (ook tijdens piekmomenten) volledig op het eigen terrein op te vangen.
De bezorgdheid aangaande parkeerdruk in de omgeving van de site komt ook aan bod in het MOBER. Zo worden er een aantal aanvullende maatregelen voorgesteld. Deze aanvullende maatregelen zijn niet noodzakelijk voor het functioneren van de site, maar kunnen de bereikbaarheid van de site of de verkeersveiligheid wel verbeteren. De realisatie van een aantal van deze maatregelen dienen te gebeuren in samenwerking met derden. Een van de voorgestelde aanvullende maatregelen betreft het aanpassen van parkeerregimes. De stad Mechelen zal bij de invoering van betalend parkeren op de projectsite een bewonersbevraging lanceren om het parkeerregime in de aanpalende straten aan te passen naar een blauwe zone met bewonerskaarten.
Wat betreft de parkeerterreinen van naburige handelszaken en bedrijven dient gesteld te worden dat dit private terreinen betreft (niet in eigendom van de aanvrager en/of de stad Mechelen). Het nemen van maatregelen voor deze terreinen kan dan ook niet door enig toedoen van de aanvrager en/of de stad verwezenlijkt worden . Het is aan de eigenaars van deze terreinen om desgewenst zelf de nodige maatregelen te nemen.
=> Flankerende maatregelen zijn onderzocht in het MOBER en mobiliteitsplan. Om zoekverkeer en parkeeroverlast in de omliggende straten te vermijden, zullen de parkeerregimes in de omliggende straten worden aangepast. Dit heeft echter pas zin op het moment dat het nieuwe zwembad gerealiseerd en in exploitatie is. Ook dient dit gegeven, op het moment dat het zwembad in werking is/geopend is, achteraf verder gemonitord te worden.
1.1.5.4. Zemstbaan niet geschikt voor traag verkeer
De bezwaarindieners stellen dat de hoofdtoegang voor zwakke weggebruikers (fietsers en voetgangers) wordt voorzien langsheen de Zemstbaan. Deze weg is echter niet uitgerust met een afgescheiden fiets- en voetpad of met zebrapaden. Volgens de bezwaarindieners zal dit leiden tot gevaarlijke conflictsituaties tussen het autoverkeer langsheen de Zemstbaan en de zwakke gebruiker.
Evaluatie van het bezwaarschrift:
Zowel in het MOBER, het mobiliteitsplan als in het inrichtingsplan voor de site zelf wordt er bijzondere aandacht besteed aan de zwakke weggebruiker. Op de site zelf is er naar gestreefd om de vervoersmodi conflictvrij te organiseren en het gemotoriseerd verkeer (auto’s, vrachtwagens en autocars) zo ver mogelijk van de woonomgeving in de Zemstbaan te houden. In functie van een efficiente en maximaal conflictvrije verkeersafwikkeling wordt het parkeergebouw ingeplant aan de westzijde van het projectgebied en het zwembad aan de oostzijde. Door deze inplanting van de gebouwen, is het mogelijk om de verschillende vervoersmodi maximaal van elkaar te scheiden.
De hoofdtoegang voor de fietsers en voetgangers aan de Zemstbaan heeft ook de nodige aandacht gekregen in de mobiliteitsstudie en het mobiliteitsplan dat bij het dossier is
gevoegd. In de mobiliteitsstudie worden bij de aanvullende maatregelen een aantal voorstellen gedaan voor het wegwerken van een aantal knelpunten en missing links in de fietsinfrastructuur in de omgeving van het projectgebied om zo het gebruik van de fiets te stimuleren.
Enerzijds wordt er op gewezen dater in het kader van het project stationsomgeving Mechelen een aantal knelpunten langs de Brusselsesteenweg, Jubellaan en Colomalaan aangepakt worden . Daarnaast voorziet de provincie in de voltrekking van het traject van de fietssnelweg F1, parallel met spoorlijn 25 nabij de projectsite.
Recent werden door AWV aanpassingen doorgevoerd op de kruispunten van de Abeelstraat met de Jubellaan en de Brusselsesteenweg. Aan de Jubellaan werden voetgangers- en fietsoversteken gemaakt. Aan de Brusselsesteenweg werden verkeerslichten geplaatst. Op die manier werd een beveiligde verbinding vanuit de wijk Tervuursesteenweg en vanaf de fiets-o-strade F1 richting de Zemstbaan gerealiseerd.
Verder is de stad Mechelen momenteel in samenwerking met een studiebureau bezig met het ontwerp voor aanpassingen aan de Zemstbaan om de verkeersveiligheid en het comfort voor voetgangers en fietsers te verhogen. Het projectgebied loopt vanaf de toegang van de projectsite tot en met de tunnel onder de B101 die eindigt aan de Geerdegemdries. Op 9 januari 2024 werden de plannen voorgelegd aan de buurtbewoners en werd feedback verzameld waar het ontwerpbureau verder mee aan de slag gaat. De start der werken staat gepland in september 2024. Binnen de plannen wordt aan de westzijde van de Zemstbaan een breed voetpad voorzien. De rijbaan wordt versmald, er worden fietssuggestiestroken voorzien en de maximumsnelheid zal worden verlaagd tot 30 km/u. Het kruispunt van de Zemstbaan met de Abeelstraat wordt verhoogd aangelegd en aan de inkomzone van de projectsite wordt het voetpad doorlopend aangelegd. In een groot deel van het projectgebied wordt een parkeerverbod ingesteld, op enkele uitzonderingen na.
Er wordt hierbij ook afstemming voorzien tussen de aanleg van de infrastructuur voor de verschillende modi op de site en de infrastructuur op het openbaar domein van en naar de site zodat de overgang op een veilige en comfortabele manier kan gebeuren.
In het mobiliteitsplan wordt er een onderscheid gemaakt tussen maatregelen die door de aanvrager genomen kunnen worden en maatregelen die door derden genomen kunnen worden maar een impact hebben op de bereikbaarheid van het zwembadcomplex of op de omgeving ervan. De aanvrager draagt bij tot de uitvoering van de maatregelen door derden via een financiele bijdrage aan de stad Mechelen. Dit bedrag geldt als bijdrage aan de stad Mechelen om de knelpunten rond mobiliteit buiten de site te helpen wegwerken.
De eindverantwoordelijkheid voor de uitvoering van deze maatregelen ligt bij de respectievelijke overheden.
=> Een aantal flankerende maatregelen werden reeds uitgevoerd. Daarnaast staan er nog bijkomende maatregelen gepland en werden hiertoe de nodige budgetten voorzien. Zo zal de Zemstbaan worden heraangelegd waarbij het comfort voor voetgangers en fietsers wordt verhoogd. De uitvoering van deze werken staat gepland voor september 2024. Bovendien wordt voor de uitvoering van de flankerende maatregelen een financiele bijdrage als last opgelegd in de omgevingsvergunning.
1.1.5.5. Modal split
Volgens de bezwaarindieners toont de omvang van de parking aan dater enkel gemikt wordt op bezoekers die met de auto komen. Het is volgens de bezwaarindieners nu al een feit dat 99% van de bezoekers van Technopolis met de auto komt. Deze autogerichtheid leidt aIleen maar tot bijkomend autoverkeer. Er wordt geen waarborg gegeven voor de vooropgestelde modal shift van 50%. Bovendien laat de aanvrager deze modal shift over aan derden (De Lijn, stad Mechelen, NMBS) en bestaat er geen engagement op lange termijn om deze te verwezenlijken. Daarnaast wordt gesteld dat de bereikbaarheid voor fietsers en voetgangers vanuit Mechelen centrum niet veilig is gelet op het ontbreken van veilige fietspaden en veilige oversteekpunten. Ook de bereikbaarheid met het openbaar vervoer wordt niet gegarandeerd of wordt alleszins in vraag gesteld. Daarbij wordt opgemerkt dat Mechelen station te ver van de projectsite ligt.
Evaluatie bezwaarschrift:
Het bereikbaarheidsprofiel van de site is grondig bekeken en omschreven in de mobiliteitsstudie en dit zowel voor de voetgangers, de fietsers, het openbaar vervoer als personenwagens. Hierbij komt o.a. het bereik, het netwerk alsook de infrastructuur aan bod.
Het traject van het station van Mechelen tot aan de site bedraagt ca. 2,3 km. Te voet is dit een wandeltijd van 25 a 30 minuten. Met een (deel}fiets bedraagt de reistijd ongeveer 10 minuten, wat een aanvaardbare afstand betreft.
In de mobiliteitsstudie wordt aangaande de bereikbaarheid geconcludeerd dat verschillende stadswijken en buur- en randgemeenten zich binnen fiets- ofwandelafstand van de projectsite bevinden. Het Bovenlokaal Fietsroutenetwerk (inclusief fietssnelwegen) in en rond de stad Mechelen is voldoende fijnmazig om korte en snelle fietsroutes te kunnen uitstippelen tussen de site en de stadswijken en randgemeenten. Ook de lopende opwaardering van de fiets- en voetgangersinfrastructuur draagt hier actieftoe bij.
De site is ook vrij goed bereikbaar met het openbaar vervoer. Het station van Mechelen ligt op ca. 2,3 km van de site. Dit treinstation is rechtstreeks verbonden met nagenoeg alle Vlaamse centrumsteden en heeft een goede busverbinding met de site. Ook het centrum van Mechelen heeft een goede busverbinding met de site. Op heden is een bushalte op de site en zijn er twee bushaltes op wandelafstand. Alie buslijnen die halteren aan deze haltes zijn verbonden met het station en het centrum van Mechelen.
In de mobiliteitsstudie wordt er wel aangegeven dater in de nabije omgeving van de site een aantal infrastructurele knelpunten zijn die zorgen voor een suboptimale verkeersveiligheid van de zachte weggebruiker. Ook de toegang tot de site voor zachte weggebruikers is mogelijks ook onvoldoende zichtbaar en aangeduid.
De bespreking van de knelpunten en de verdere aanpak ervan werd hiervoor (onder ‘4.5.2.4. Zemstbaan niet geschikt voor traag verkeer’) reeds besproken. Betreffende de bezorgdheid van de bezwaarindieners aangaande de verbinding voor de zwakke weggebruiker tussen het stadscentrum en het voorliggende project kan eveneens verwezen worden naar de evaluatie van het vorige bezwaarschrift (4.5.2.4.).
Daarnaast wordt er binnen het project de nodige aandacht besteed aan het veilig en comfortabel stallen van fietsen. Op de site zelf wordt er aan het zwembad een ruime en overdekte fietsenstalling voorzien met ruimte voor buitenmaatse fietsen en elektrische fietsen.
Voor de fietsen wordt er in de mobiliteitsstudie een minimale behoefte van 218 plaatsen berekend (voor Technopolis en het zwembad samen). In totaal wordt er echter een aanzienlijk hoger aantal fietsparkeerplaatsen voorzien nl. 363. Hiervan komen er 300 nabij het zwembadcomplex en 63 aan Technopolis. Rekening houdend met een te verwachten toename van het fietsgebruik wordt er dus ingezet op een duurzamere ‘modal shift’.
Het gebruik van de fietsenstalling zal gemonitord worden. In de toekomst kan de capaciteit van de fietsenstalling uitgebreid worden in functie van een verdere toename van het fietsgebruik. Een toename van het aandeel fietsers in de modal split kan opgevangen worden door een uitbreiding van de fietsenstalling binnen de bestaande contouren van het parkeergebouw. De capaciteit kan toenemen tot 610 fietsen, waarvan 66 voor buitenmaatse fietsen. Hiervoor zal dan het aantal parkeerplaatsen op de gelijkvloerse verdieping van het parkeergebouw verminderen.
De site wordt momenteel op een degelijke manier bediend door het openbaar vervoer. Er is een bushalte op de site zelf aanwezig die bediend wordt door de buslijnen 282 en 682. Ook buslijn 283 (schoollijn) bedient de halte. Op alle dagen wordt Technopolis in beide richtingen bediend zowel voor, tijdens als na de openingsuren. Er zijn in beide richtingen minstens 3 (en vaak 4) bussen per uur op woensdag, minstens 2 per uur op zaterdag en minstens 1 per uur op zondag. Daarnaast is er ook nog een bushalte in de omgeving aan de Jubellaan en aan de Heisegemstraat.
In het Mobiliteitsplan wordt er aangegeven dat De Lijn zich engageert om haar aanbod uit te breiden in functie van de site. In eerste instantie zal De Lijn de bediening van de halte op de site afstemmen op de toekomstige openingsuren van het zwembadcomplex. Vanaf
januari 2025 wordt een nieuw vervoersplan van De Lijn in de Mechelse vervoerregio uitgerold. In dit nieuwe plan wordt rekening gehouden met een hogere bediening van de projectsite. Zo wordt het trace van de huidige lijn 5 aangepast tot een nieuwe lijn 4 met begin- en eindhalte op de site. Hierbij verdwijnt de bestaande halte ‘Heisegemstraat’.
Tijdens de spitsuren op school- en verlofdagen wordt de lijn met een frequentie van 20 minuten bediend tussen 5u40 en 22u35. ook lijn 282 die via de projectsite verloopt, krijgt een hogere frequentie met een bediening om de 15 minuten tijdens spitsmomenten. Op 700m van de projectsite blijft verder ook nog de halte ‘Jubellaan’ behouden.
ook aan de toegankelijkheid van de bushaltes in de omgeving werd al de nodige aandacht besteed bij de heraanleg van het kruispunt tussen de Jubellaan en de Abeelstraat.
In het project van het zwembadcomplex en parkeergebouw is er gezocht om een goede oplossing uit te werken voor alle vervoersmodi. Enerzijds is er gezocht naar een goede ontsluiting voor het gemotoriseerd verkeer en een degelijke parkeeroplossing om zo de omliggende straten zo weinig mogelijk te belasten. Maar anderzijds wordt er sterk ingezet om het gebruik van andere modi te stimuleren.
In de berekeningen in het MOBER wordt rekening gehouden met een realistische modal split van 60% autogebruik voor lokale bezoekers en 81% voor regionale bezoekers. Op die manier wordt een worstcasescenario berekend. Om de impact op de omgeving te beperken en de site optimaal bereikbaar te maken wordt er wel naar gestreefd om op termijn naar een modal split te evolueren met maximaal 50% autogebruik. Verschillende maatregelen om dit te bekomen zijn nu reeds voorzien in de aanvraag zoals bijvoorbeeld de uitgebreide fietsenstalling en het scheiden van verkeersstromen op de site. ook maatregelen die genomen zullen worden om knelpunten in de omgeving weg te werken zullen hiertoe bijdragen.
Daarnaast zorgt het opstellen van het mobiliteitsplan ervoor dat de inspanningen die gedaan worden om de bereikbaarheid van de site te verbeteren, de verkeersveiligheid voor voetgangers en fietsers te garanderen en bezoekers aan te zetten om gebruik te maken van duurzame modi niet aIleen beperkt blijven tot de opstartfase, maar verankerd worden in de werking van het zwembadcomplex. Het mobiliteitsplan is een dynamisch document met maatregelen die ge·fmplementeerd kunnen worden op korte, middellange of lange termijn. Door een permanente monitoring en bijsturing zal het maatregelenpakket een dynamisch karakter krijgen. Er is een maatregelenpakket opgebouwd volgens het STOP-principe dat maatregelen omvat van diverse aard nl. infrastructuur, verkeersmanagement, mobiliteitsmanagement, flankerende maatregelen en overkoepelende maatregelen.
=> Het bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.
1.1.5.6. Bijkomende infrastructuurwerken noodzakelijk
De bezwaarindieners stellen dat de stad de afgelopen jaren enkele aanpassingen doorvoerde aan de wegeninfrastructuur in de wijk Mechelen-Zuid met het oog op een vlottere verkeersdoorstroming, en dus het verminderen van overlast voor de bewoners, alsook verkeer dat bestemd is voor Mechelen-Noord af te leiden. De bezwaarindieners stellen dat deze infrastructuurwerken niet als doel hadden om grootschalige projecten aan te trekken, hetgeen deze inspanningen immers teniet zou doen. Volgens de bezwaarindieners heeft voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag als gevolg dat in de toekomst bijkomende infrastructuurwerken noodzakelijk zijn die de mobiliteitsdruk zullen vergroten en doen uitdijen naar de rest van de wijk Mechelen-Zuid.
Evaluatie bezwaarschrift:
Het is niet correct om te stellen dat de bouw van het zwembadcomplex de inspanningen die gebeuren in het kader van het project stationsomgeving Mechelen of de aanleg van de fietssnelweg F1 (Antwerpen-Mechelen-Brussel) teniet doen. In functie van de bouw van het zwembadcomplex zullen er door de wegbeheerders aanpassingen gebeuren aan het openbaar domein om het comfort en de veiligheid van fietsers en voetgangers te verbeteren. Door het veiliger aanleggen van de kruispunten van de Abeelstraat met de Jubellaan, de N1 en de Zemstbaan zal de fietser (en voetganger) uit de omgeving van de
Zemstbaan op een betere en veiligere manier geconnecteerd worden met de fietssnelweg en de infrastructuur van het stationsproject voor de zachte weggebruiker.
In de mobiliteitsstudie (MOBER) zijn de mobiliteitseffecten van de bouw van een zwembadcomplex grondig onderzocht. Hieruit blijkt dater geen aanzienlijk bijkomend verkeer verwacht wordt in de aanpalende wijk Mechelen-Zuid. Het projectgebied heeft een gunstige ontsluiting voor autoverkeer door de onmiddellijke nabijheid van de op- en afrit Mechelen-Zuid (E19). Uit het gevoerde onderzoek blijkt dat de bijdrage van het project aan de verkeersgeneratie beperkt is, dit omdat de piekmomenten van aankomst en vertrek voor het project buiten de reguliere ochtend- en avondspits vallen. De grootste
bijkomende project-gerelateerde verkeersgeneratie vindt plaats in het weekend en op vakantiedagen, wanneer het reguliere verkeer met de helft terugvalt. Er wordt dus geen grate mobiliteitsdruk verwacht die uitdijt naar de rest van de wijk Mechelen-Zuid.
Bijkomende aanpassingen aan de infrastructuur zullen de verkeersveiligheid voor fietsers en voetgangers verbeteren en het gebruik van de fiets stimuleren. Dit zal een positieve invloed hebben op de mobiliteitsdruk.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.5.7. Werkgroep (i.f.v. monitoring)
De bezwaarindieners stellen zich vragen bij de oprichting van een werkgroep die de effectiviteit van de flankerende maatregelen in kaart zal brengen en evalueren en stelt dat er geen sprake is van een afvaardiging vanuit de omgeving voor deze werkgroep.
Evaluatie bezwaarschrift:
Zowel in het MOBER als in het mobiliteitsplan wordt het belang van monitoring en evaluatie aangegeven. In het MOBER wordt er gesteld dat het belangrijk is om het verplaatsingsgedrag te monitoren, gegevens te verzamelen en gerichte acties te ondernemen om bij te sturen. Aan de hand van de verzamelde mobiliteitsgegevens kan geevalueerd worden welke maatregelen effectief waren en waar moet bijgestuurd worden .
In het mobiliteitsplan wordt hier verder op in gegaan. Hier wordt er voorgesteld om regelmatig en structureel inhoudelijk overleg te voorzien met alle partners en belanghebbenden over de werking van de site. Dergelijk overleg vormt een platform waarin nieuwe bevindingen, monitoring en opvolging van de verschillende mobiliteits-, verkeers- en infrastructurele maatregelen worden besproken en vragen en bezorgdheden van mogelijke belanghebbenden op tafel komen. Dit kan gebeuren binnen een nieuw op te richten werkgroep die vanaf de opening van het zwembadcomplex op regelmatige basis samenkomt om de effectiviteit van de genomen maatregelen te bekijken. In het mobiliteitsplan wordt er een voorstel gedaan voor de samenstelling van deze werkgroep nl. Plopsa, Technopolis, stad Mechelen, MOW/AWV, GECORO, Provincie Antwerpen, politiezone, De Lijn en NMBS.
In het voorstel van de samenstelling van de werkgroep is momenteel geen afvaardiging van buurtbewoners voorzien. Dit neemt niet weg dat bepaalde bezorgheden en vragen vanuit de buurt kunnen worden meegenomen in deze werkgroep. Buurtbewoners en andere burgers kunnen het zwembadcomplex vlot bereiken via telefoon en mail voor vragen en opmerkingen. Deze vragen en opmerkingen kunnen dan gebundeld behandeld worden door de werkgroep.
Momenteel zijn er nog geen verdere stappen ondernomen voor de oprichting van deze werkgroep. Dit zal gebeuren in functie van de opening van het zwembadcomplex.
Het al dan niet opnemen van een afvaardiging vanuit de omgeving is een beslissing die nog genomen kan worden door de betrokken overheden. Bij de oprichting van de werkgroep kan dit mee bekeken worden .
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden aangezien dit geen rechtstreekse betrekking heeft op de aanvraag zelf maar op een werkgroep die zal worden opgericht eenmaal het zwembadcomplex in gebruik genomen wordt.
1.1.5.8. Alternatievenonderzoek
De bezwaarindieners stellen zich de vraag of er voldoende onderzoek werd gevoerd naar andere locaties om dergelijk complex en een bijkomende vraag naar zwemwater te huisvesten zonder noemenswaardige mobiliteitseffecten.
Evaluatie bezwaarschrift:
De locatie is, zoals ook blijkt uit het MOBER dat werd toegevoegd aan voorliggende aanvraag tot omgevingsvergunning, goed ontsloten en dit zowel voor het regionaal verkeer (dat voornamelijk met de auto of met het openbaar vervoer de site bereikt) als voor het lokaal verkeer (fietsers en voetgangers). Hoewel momenteel reeds goed bereikbaar voor het lokaal verkeer, zijn er nog wel verbeteringen mogelijk (flankerende maatregelen zoals reeds aangehaald bij de behandeling van de overige bezwaarschriften).
De beschikbare ruimte binnen de stad Mechelen is bovendien beperkt. Zoals blijkt uit de aanvraag is voor de realisatie van het voorgenomen project een aanzienlijke oppervlakte nodig. Daarnaast dient het perceel grand ook gelegen te zijn in een gebied dat dergelijke functie toelaat (qua bestemming, qua verkeersafwikkeling, …). Deze randvoorwaarden maken dater slechts weinig geschikte locaties voor handen zijn. Bovendien sluit het beoogde programma qua functies/activiteiten aan op de reeds aanwezige activiteiten (van Technopolis) in het gebied. Dit maakt dater ook bepaalde synergien mogelijk zijn. Een voorbeeld daarvan betreft het parkeergebouw, dat ten dienste zal staan van beide activiteiten/functies.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.5.9. Onderschatting aantal benodigde parkeerplaatsen
De bezwaarindieners stellen dat het aantal benodigde parkeerplaatsen onderschat wordt. Het aantal voorziene plaatsen in het parkeergebouw is bijgevolg onvoldoende. Er wordt bovendien geen rekening gehouden met de groeiplannen van Technopolis. Ditalies zal leiden tot een verhoogde parkeerdruk en bijhorende overlast in de omgeving van het projectgebied.
Evaluatie bezwaarschrift:
Er is in het kader van voorliggende aanvraag een MOBER en mobiliteitsplan opgemaakt. Beide rapporten zijn opgemaakt in overleg met de hogere overheden (AWV, MOW, De Lijn en Provincie Antwerpen) en werden toegevoegd als dossierstuk aan voorliggende aanvraag tot omgevingsvergunning. In het kader van voorliggende aanvraag, en specifiek ook m.b.t. het ingediende MOBER waarin een inschatting gemaakt wordt van het aantal te verwachten bezoekers, werden adviezen gevraagd aan het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV), het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) en De Lijn. Door MOW en AWV werden (voorwaardelijk) gunstige adviezen verleend, De Lijn geeft aan geen bezwaar te hebben tegen voorliggende aanvraag en formuleert geen opmerkingen bij de aanvraag. Uit geen van de adviezen blijkt dater een verkeerde inschatting zou zijn gemaakt van het benodigde aantal parkeerplaatsen.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.5.10. Zemstbaan als oplossing bij grote evenementen
De bezwaarindieners stellen dat de Zemstbaan als ‘oplossingsroute’ wordt beschouwd wanneer er naar aanleiding van grotere evenementen in Technopolis files ontstaan aan de rotonde. Dit wordt als zorgwekkend en problematisch beschouwd.
Evaluatie bezwaarschrift:
De toegang ter hoogte van de Zemstbaan geldt als toegangsweg voor de zachte weggebruikers (fietsers en voetgangers), bussen van De Lijn en de hulpdiensten. Enkel in zeer uitzonderlijke situaties (calamiteiten) kan de toegang langsheen de Zemstbaan ook
gebruikt worden als een soort ‘noodroute’/’oplossingsroute’ voor het autoverkeer. Dit betreft dus in zeer uitzonderlijke gevallen (als de rotonde volledig dicht staat).
Bovendien betreft dit geen voor de hand liggende route voor auto’s aangezien het parkeergebouw net aan de andere zijde (westzijde) van het projectgebied werd ingeplant (uitgangspunt ontwerp). De route/toegangsweg is bovendien zodanig ontworpen dat deze een zekere lengte heeft om voldoende buffercapaciteit (voor auto’s) te voorzien.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.5.11. Geen parking voor autocars
Het project voorziet niet in een parking voor autocars. Autocars dienen te parkeren op de parking van Technopolis (voorplein, geen deel uitmakend van voorliggende aanvraag).
Echter is voor deze busparking geen vergunning verleend.
Evaluatie bezwaarschrift:
Bussen en autocars dienen te parkeren op de huidige autoparking (het voorplein) van Technopolis (die niet mee opgenomen is in de projectcontour). De herinrichting van het voorplein van Technopolis zit niet mee vervat in voorliggende aanvraag tot omgevingsvergunning; hiervoor werd immers een aparte aanvraag tot omgevingsvergunning (voor stedenbouwkundige handelingen, ingediend door Technopolis) verkregen op 16-06-2022. Op 28-03-2024 werd door de deputatie van de provincie Antwerpen een verlenging van de vergunning goedgekeurd; de termijn waarna de omgevingsvergunning vervalt werd daarbij verlengd met 2 jaar.
=> Het bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.
1.1.5.12. Zone ‘non-aedificandi’ langsheen snelweg
Bezwaarindieners menen dat het KB van 4 juni 1958 inzake vrije stroken langs snelwegen niet gerespecteerd wordt.
Evaluatie bezwaarschrift:
De bouwvrije strook van 30m (zone non-aedificandi) langsheen de snelweg staat duidelijk weergegeven op de plannen. In deze zone worden er geen constructies opgericht. De bouwvrije strook wordt met andere woorden wel degelijk gerespecteerd.
=> Het bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.
1.1.6. Bezwaarschriften die handelen over de procedure
- Ontbreken van belangrijke informatie en tegenstrijdige gegevens
Volgens de bezwaarindieners zijn er verschillende aspecten in de aanvraag die onvoldoende (duidelijk) zijn uitgewerkt. Zo wordt er volgens de bezwaarindieners nergens melding gemaakt van de afmetingen van de glijbanen in het buitengedeelte, ontbreken er gegevens over de bezoekersaantallen van Plopsaqua in Landen Hannuit en De Panne.
Daarnaast omvat het dossier ook tegenstrijdige gegevens bijvoorbeeld over wat betreft het maximum aantal toegelaten bezoekers.
Sommige bezwaarindieners menen dan weer dater onduidelijkheid bestaat over welke percelen juist zijn opgenomen in de aanvraag en welke percelen er in eigendom zijn van Natuurpunt. De afbakening van het projectgebied zou volgens sommigen niet overeenkomen met de betrokken percelen in de aanvraag. ook zouden er volgens de bezwaarindieners meer percelen worden gebruikt dan opgenomen in de aanvraag.
Evaluatie bezwaarschrift:
Het dossier bevat wel degelijk voldoende en voldoende duidelijke informatie om het dossier ten gronde te kunnen beoordelen. Het dossier werd ingediend op 26-05-2023. Bij nazicht van het dossier op volledigheid en ontvankelijkheid bleken er aanvankelijk nog een aantal zaken in het ingediende dossier te ontbreken en/of dienden een aantal aspecten verder verduidelijkt te worden . Bijgevolg diende de aanvrager tot twee maal toe (een eerste keer op 20-10-2023 en een tweede keer op 30-11-2023) een gewijzigde projectinhoudversie in op het Omgevingsloket. Op basis van de laatst ingediende projectinhoudversie (PIV 3) werd het dossier uiteindelijk volledig en ontvankelijk verklaard op 13-12-2023. Er werd immers geoordeeld dat het dossier alle vereiste stukken omvat zodat dit ten gronde beoordeeld kan worden .
=> Het bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.
1.1.6.2. Openbaar onderzoek tijdens vakantieperiode
Het feit dat het openbaar onderzoek werd opgestart tijdens een vakantieperiode (wanneer veel mensen op vakantie zijn) geeft volgens de bezwaarindieners duidelijk aan dat men zo weinig mogelijk inspraak wenst.
Evaluatie bezwaarschrift:
De organisatie van het openbaar onderzoek (en ook de timing ervan) is wettelijk bepaald (door het Decreet en bijhorende Uitvoeringsbesluit betreffende de Omgevingsvergunning). Het openbaar onderzoek dient te starten binnen de 10 dagen na de volledig- en ontvankelijkheidsverklaring van het dossier. Daarbij dient te worden opgemerkt dat het openbaar onderzoek reeds aanvang heeft genomen voor de start van de kerstvakantie en ook nog lopende was na de kerstvakantie (tot en met 17 januari 2024). Het feit dat meer dan 700 bezwaarschriften werden ingediend, toont bovendien aan dat het openbaar onderzoek zijn doel/effect niet heeft gemist.
=> Het bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.
1.1.6.3. Verwijzing naar eerder openbaar onderzoek
Een bezwaarindiener haalt aan nooit reactie te hebben ontvangen op de eerder ingediende bezwaarschriften (in het kader van het vorig ingediende dossier).
Sommige bezwaarindieners vragen zich bovendien af water met deze (vorige) bezwaren is gebeurd en of hier rekening mee gehouden werd. Sommige bezwaarindieners menen dat de bezwaren door de stad allemaal als niet-gegrond worden beschouwd en dat negatieve adviezen worden genegeerd.
Evaluatie bezwaarschrift:
Voor het project in kwestie werd eerder al eens een aanvraag tot omgevingsvergunning (voor stedenbouwkundige handelingen en ingedeelde inrichtingen en activiteiten) ingediend door de aanvrager (BABALTA BV) op 25 februari 2022 (referentienummer stad Mechelen: 20220146_OGV, referentienummer Omgevingsloket: OMV_2020113908).
De bezwaarschriften die toen werden ingediend, werden behandeld naar aanleiding van het advies dat werd uitgebracht door het college van burgemeester en schepenen van de stad Mechelen aan de POVC. Het is immers de taak van de vergunningverlenende overheid om alle bezwaarschriften te behandelen en deze mee te nemen in de beoordeling van het dossier. In de wetgeving is echter nergens voorzien dat de vergunningverlenende overheid rechtstreeks dient te reageren op de bezwaarindieners (de uiteindelijke beslissing over het dossier, waarin de bezwaarschriften worden behandeld wordt immers bekendgemaakt zoals wettelijk voorzien via de daartoe voorziene kanalen). Over dit dossier werd door het college van burgemeester en schepenen van de stad Mechelen echter geen definitieve beslissing genomen aangezien het dossier werd ingetrokken door de aanvrager op 08-09-2022. Aangezien er geen beslissing genomen werd, diende deze ook niet bekendgemaakt te worden . Over de intrekking van het dossier werd bovendien gecommuniceerd in de media.
=> Het bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.
1.1.6.4. Gewestelijk RUP dient eerst goedgekeurd te zijn
Volgens de bezwaarindieners keurde de Vlaamse regering op 17-07-2020 de startnota goed voor de opmaak van een GRUP voor het regionaal stedelijk gebied Mechelen (op het grondgebied van Mechelen, Sint-Katelijne-Waver en Zemst). Het plan herneemt delen van het GRUP voor de afbakening van het regionaal stedelijk gebied Mechelen, goedgekeurd in 2008. Omdat een plan-MER ontbrak werd de procedure van het GRUP hervat met expliciet aandacht voor duurzame mobiliteit. Bezwaarindieners menen dat het GRUP nog niet definitief werd goedgekeurd.
Evaluatie bezwaarschrift:
Het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Regionaalstedelijk gebied Mechelen – Herneming van delen van het GRUP voor de afbakening van het regionaalstedelijk gebied Mechelen, met aandacht voor de leefomgevingkwaliteit’, werd definitiefvastgesteld op 23 december 2022 en is van kracht sinds 3 maart 2023.
=> Het bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.
1.1.6.5. Toekomstige uitbreidingen en aanvragen zonder openbaar onderzoek
Volgens de bezwaarindieners wordt in voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag een projectzone voorgesteld die grater is dan diegene die initieel werd voorgesteld aan de omwonenden. Bijkomend wordt opgemerkt dat het project in de toekomst nog verder zal kunnen uitbreiden (waardoor er dus nog meer bos verloren zou gaan) en dit, volgens sommige bezwaarindieners, overeenkomstig een omgevingsvergunningsaanvraag volgens de vereenvoudigde procedure en bijgevolg zonder openbaar onderzoek (en dus zonder inspraak voor de buurtbewoners).
Evaluatie bezwaarschrift:
De projectzone is nog steeds dezelfde als deze die destijds tijdens een eerste infomoment werd getoond/toegelicht aan de buurt. Mogelijks bestaat er bij de bezwaarindieners enige verwarring omtrent ‘de projectcontour’ enerzijds en ‘de maximale bebouwingsgrens’ anderzijds. De aanvrager heeft immers van bij de start van het project de ambitie geuit om de bebouwing in de stedelijke ontwikkelingszone (cfr. het GRUP uit 2008) zo veel mogelijk te bundelen/clusteren door deze zoveel mogelijk naar het noorden (richting bebouwing Technopolis) te schuiven. Er werd hierbij een zuidelijke bebouwingsgrens ge’fntroduceerd, als zijnde een lijn waar voorbij er geen bebouwing komt {hoewel de stedelijke ontwikkelingszone van het GRUP uit 2008 wel degelijk grater is in omvang). Deze maximale bebouwingsgrens wordt in voorliggende aanvraag nog steeds gerespecteerd.
Echter maakt ook de zuidelijk gelegen grasvlakte/uitvloeiweide mee deel uit van de projectcontour. In deze zone wordt geen bebouwing voorzien. Deze zone werd echter wel mee opgenomen in de projectcontour aangezien deze een belangrijke rol vervult in het kader van de waterhuishouding. In het nieuwe GRUP {definitiefvastgesteld op 23 december 2022, van kracht sinds 3 maart 2023) werd het gebied voor stedelijke activiteiten verkleind ten opzichte van de initiele stedelijke ontwikkelingszone in het GRUP uit 2008. Voorliggende aanvraag beantwoordt aan de bestemmings- en inrichtingsvoorschriften van het nieuwe GRUP.
Dat het goedkeuren van voorliggende aanvraag zou kunnen leiden tot nieuwe omgevingsvergunningsaanvragen zonder voorafgaand openbaar onderzoek is bovendien hypothetisch van aard. In de eerste plaats dient te worden gesteld dat het hier een totaalproject betreft dat voorafgegaan werd door de opmaak van een inrichtingsstudie en waarbij ook alle deelaspecten (mobiliteit, geluid, ecologie, …) uitgebreid werden onderzocht. Van een tweede fase is in de inrichtingsstudie – maar bij uitbreiding ook in het gehele dossier – geen sprake. Bovendien ligt de bestemming en inrichting van het gebied vast overeenkomstig het goedgekeurde GRUP. In dit GRUP wordt het zuidelijk deel van de site ingekleurd als ‘bosgebied’ en ‘groengebied’.
De veronderstelling dater een bijkomende omgevingsvergunningsaanvraag zal worden ingediend die dan ook nog eens de vereenvoudigde procedure zou doorlopen (zonder openbaar onderzoek) is speculatief en hypothetisch van aard.
Overeenkomstig het Decreet betreffende de omgevingsvergunning (Omgevingsvergunningsdecreet) worden omgevingsvergunningsaanvragen volgens 2 procedures behandeld, zijnde de vereenvoudigde procedure en de gewone procedure. Op basis van artikel 13 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning (Omgevingsvergunningsbesluit) wordt bepaald welke dossiers overeenkomstig de vereenvoudigde procedure en welke dossiers overeenkomstig de gewone procedure worden behandeld. Een voorafname op de te volgen procedure bij eventuele toekomstige omgevingsvergunningsaanvragen is bijgevolg voorbarig. De stelling dat iedere toekomstige omgevingsvergunningsaanvraag de facto overeenkomstig de vereenvoudigde procedure zal worden behandeld is dientengevolge onwaar.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.6.6. Gebrek aan inspraak
Met de info van de buurtbewoners werd er nauwelijks rekening gehouden. De stad Mechelen neemt de bezorgdheden van haar inwoners niet ernstig.
Evaluatie bezwaarschrift:
Aanvragers noch vergunningverlenende overheden zijn verplicht voorafgaand aan het indienen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning het publiek te raadplegen.
Hoewel niet verplicht, werden er door de aanvrager twee infomarkten georganiseerd. Op deze infomarkten werd duiding gegeven over de inrichtingsstudie en de verschillende deelstudies. Aanwezigen kregen de mogelijkheid om vragen te stellen en konden ook input geven. Bijgevolg is er wel degelijk mogelijkheid tot inspraak, voorafgaand aan de indiening van de aanvraag tot omgevingsvergunning, geweest. Daarnaast is inspraak eveneens mogelijk tijdens de procedure en dit door het openbaar onderzoek dat in het kader van voorliggend dossier georganiseerd wordt. De stad Mechelen zal daarbij de ingediende bezwaren, opmerkingen en bezorgdheden bestuderen en behandelen en meenemen in de beoordeling van het dossier.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.6.7. Passende beoordeling noodzakelijk
De voortoets passende beoordeling maakt melding van slechts 2 stookinstallaties terwijl de aanvraag er 3 omvat. Daarnaast zijn de gegevens m.b.t. de bronbemaling niet opgenomen in de voortoets. ook wordt er in de voortoets geen rekening gehouden met de cumulatie van omliggende projecten. De bezwaarindieners menen dat mogelijks de opmaak van een passende beoordeling vereist is. Enerzijds omdat in de voortoets slechts 2 stookinstallaties worden vermeld terwijl de aanvraag er 3 omvat. Anderzijds omdat er geen gegevens m.b.t. de bronbemaling zijn opgenomen in de voortoets en omdat er geen rekening gehouden is met de cumulatie met omliggende projecten.
Evaluatie bezwaarschrift:
Het rapport voortoets omvat de ingrepen ‘stookinstallatie 1’ en ‘stookinstallatie 2’. Onder ‘stookinstallatie 1’ dient te worden verstaan de som van de 3 stookinstallaties. Deze aardgasgestookte condensatieketels van elk 1.300 kW (samen 3.900 kW) worden gebundeld voorzien in een apart lokaal op de eerste verdieping van het aquatisch complex. De gezamenlijke schouw bevindt zich boven deze technische ruimte, met emissiepunt op 11,5 m hoogte. Een cumulatieve behandeling van deze 3 stookinstallaties in de voortoets kan worden toegestaan. Onder ‘stookinstallatie 2’ worden de effecten van de warmtekrachtkoppeling bepaald.
De effecten van de bronbemaling werden uitvoerig besproken in de project-m.e.r. screening en in het document ‘Watertoets Zwempark Plopsa Mechelen’. Door het bemalingsconcept (grondwaterkerend scherm en retourbemaling) zijn de effecten van de grondwatertafelverlaging lokaal en tijdelijk. De m.e.r.-screening concludeert dater geen directe inname of indirecte aantasting of aanzienlijke verstoring van beschermde gebieden
of beschermde soorten ontstaat. Er kan gesteld worden dat het geplande project geen significant negatieve vermijdbare effecten veroorzaakt op het natuurlijk systeem.
Bovendien werd in het kader van voorliggende aanvraag het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) ingewonnen. Door ANB werd op 02-05-2024 een voorwaardelijk gunstig advies verleend (met referentie: 23-220165PIV5) waarin uitdrukkelijk gesteld wordt dater geen passende beoordeling dient opgemaakt te worden (“De stikstofdeposities bedragen minder dan 1% van de kritische depositiewaarden van de meest gevoelige habitats in speciale beschermingszones zodat overeenkomstig artikel 32 van het stikstofdecreet geen passende beoordeling moet worden opgemaakt. “).
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.6.8. Project-MER of ontheffing noodzakelijk
Volgens de bezwaarindieners dient een project-MER of een gemotiveerd verzoek tot ontheffing te worden opgesteld door de aanvrager daar de aanvraag voldoet aan beide niet-cumulatieve voorwaarden van bijlage 11, punt 12 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieen van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage.
Door andere bezwaarindieners wordt dan weer verwezen naar het feit dat het zwembad en Technopolis als milieutechnische eenheid dienen te worden beschouwd (parking wordt gedeeld, bussen parkeren op het voorplein van Technopolis en er worden combi-tickets verkocht}. Beide projecten bevinden zich in dezelfde geografische zone en zullen samen een grote impact hebben op het milieu. Bijgevolg dient een project-MER te worden opgesteld of is een MER-ontheffing noodzakelijk.
Het gegeven dat het project MER-plichtig is, zou volgens bezwaarindieners maken dat de aanvraag onontvankelijk verklaard had moeten worden .
Evaluatie bezwaarschrift:
Punt 12 van bijlage II bij het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieen van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage stelt dat overeenkomstig artikel 4.3.2, § 2 en § 3, van het DABM een project-MER of een gemotiveerd verzoek tot ontheffing moet worden opgesteld voor navolgende projecten:
- Vakantiedorpen, hotelcomplexen buiten stedelijke zones, permanente kampeer- en caravanterreinen, themaparken, skihellingen, skiliften en kabelspoorwegen, met bijhorende voorzieningen: met een terreinoppervlakte van 5 ha of meer, ofmet een verkeersgenererende werking van pieken van 1.000 of meer personenauto-equivalenten per tijdsblok van 2 uur.
De aanvraag voldoet echter niet aan bovenstaande voorwaarden want heeft geen betrekking op een vakantiedorp, hotelcomplex buiten stedelijke zones, permanente kampeer- en caravanterreinen, themapark, skihellingen, skiliften of kabelsporen met bijhorende voorzieningen.
Bovendien bedraagt de maximale verkeersgeneratie in een periode van 2 opeenvolgende uren in de vakantieperiode 560 pae/2u, en op een weekdag rond de spitsuren 272/2u. Het project genereert dus minder verkeer dan 1.000 of meer pae per tijdsblok van 2 uur.
Bezwaarindieners stellen dat het zwembad en Technopolis als een milieutechnische eenheid dienen beschouwd te worden , wat impliceert dat een project-MER of een MER ontheffing noodzakelijk is. Er is echter geen sprake van een operationele samenhang van beide projecten. Technopolis bestond al voor Plopsaqua en zal ook zonder Plopsaqua blijven bestaan.
De aanvraag heeft wel betrekking op een project als vermeld in bijlage Ill van het besluit van de Vlaamse regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieen van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage. Dit zijn de
categorieen van projecten waarvoor een project-m.e.r.-screening dient te gebeuren. De aanvraag heeft betrekking op volgende rubrieken van de bijlage Ill bij het project-m.e.r. besluit:
- Rubriek 10b: ‘Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen’;
- Rubriek 12: ‘Recreatie’;
- Rubriek 10j: ‘Werken voor het onttrekken van grondwater’;
- Rubriek 6: ‘Chemische industrie (vervaardiging en opslag van chemicalien)’;
Rubrieken 10b en 12 worden samengebundeld tot de activiteitengroep ‘stadsontwikkeling en recreatie’, dit omwille van enerzijds het gelijkaardig karakter van de ingreep en anderzijds het gelijkaardig karakter van de effecten die optreden.
Voor de aangevraagde bemaling geldt er geen verplichting op vlak van project-m.e.r. screening (rubriek 10j), aangezien de bemaling slechts een meldingsplichtige activiteit betreft.
De productie van chloor via elektrolyse en de opslag van diverse gevaarlijke producten valt niet onder het toepassingsgebied van rubriek 6a (vervaardiging van chemische producten of chemicalien) en rubriek 6c (opslagruimten voor chemische producten), aangezien beide activiteiten geen verband houden met de chemische industrie.
Voor projecten van de bijlage Ill dient een project-m.e.r.-screening te worden opgesteld. Een project-m.e.r.-screeningsnota ‘PRMS Zwembad Mechelen’ volgens de daartoe voorziene bijlages (bijlage E: beschrijving van potentiele effecten op de omgeving) maakt deel uit van de aanvraag. Een project-m.e.r.-screening houdt in dat nagegaan wordt of het project, in het licht van zijn concrete kenmerken, de concrete plaatselijke omstandigheden en de concrete kenmerken van zijn potentiele milieueffecten, aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Zo er aanzienlijke milieueffecten kunnen zijn, dan moet een milieueffectrapport worden opgemaakt. De aanvraag omvat een zeer uitgebreide project m.e.r.-screeningsnota waarin de effecten op het milieu grondig onderzocht werden.
Bij de volledigheid en ontvankelijkheid van het dossier werd reeds geoordeeld dat de milieueffecten niet aanzienlijk zijn en dater geen project-MER dient te worden opgemaakt.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.6.9. Stad Mechelen kan niet optreden als vergunningverlenende overheid
Volgens de bezwaarindieners kan de stad Mechelen niet optreden als vergunningverlenende overheid. Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning bepaalt in artikel 15/1 dat de deputatie bevoegd is voor projecten waarvoor overeenkomstig artikel 15 het college van burgemeester en schepenen bevoegd is, als voldaan is aan 2 voorwaarden; voor het project moet een milieueffectenrapport worden opgesteld en er is geen ontheffing van de rapportageverplichting verkregen en het college van burgemeester en schepenen is initiatiefnemer en aanvrager.
Volgens de bezwaarindiener voldoet voorliggende aanvraag aan beide voorwaarden en kan de stad Mechelen bijgevolg niet optreden als vergunningverlenende overheid.
Volgens de bezwaarindiener zal de stad Mechelen zwemwater afnemen van het stedelijk gedeelte van voorliggende aanvraag en is er dus minstens sprake van een gedeeld initiatief, zodat de stad Mechelen gekwalificeerd dient te worden als initiatiefnemer volgens de ratio legis van artikel 15/1 OVD juncto artikel 9bis van de Richtlijn 2011/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 13 december 2011 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten, zoals ingevoegd door Richtlijn 2014/52/EU.
Volgens de bezwaarindieners dient het college van burgemeester en schepenen zich onbevoegd te verklaren, bij gebreke waaraan zij een schending begaat van de beginselen van behoorlijk bestuur.
Evaluatie bezwaarschrift:
Niet de stad Mechelen, maar BABALTA BV is de initiatiefnemer of de aanvrager van voorliggend project. De aanvraag gaat volledig uit van BABALTA BV. Op geen enkele
manier valt de stad als initiatiefnemer of aanvrager aan te merken. Dat de stad Mechelen zwemwater zal afnemen, betekent nog niet dat zij als initiatiefnemer moet worden aanzien, laat staan als aanvrager. BABALTA BV is wel degelijk de exploitant en de aanvrager.
Bovendien moest geen project-MER worden opgesteld, en moest evenmin een ontheffing van de rapportageverplichting worden aangevraagd, nu het project onder bijlage Ill van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieen van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage valt. Aan de voorwaarden van artikel 15/1 OVD is dan ook niet voldaan, waardoor het college van burgemeester en schepenen van de stad Mechelen wel degelijk bevoegd is.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.7. Bezwaarschriften die handelen over belangenvermenging
- Familiale banden
Het feit dater verregaande familiale banden zijn tussen vertegenwoordigers van de stad Mechelen en het bedrijf dat het zwembad zal bouwen, noopt volgens de bezwaarindieners tot het verplaatsen van de vergunningsbevoegdheid naar de provincie. De stad Mechelen kan immers niet objectief oordelen over de aanvraag.
Evaluatie bezwaarschrift:
Het onpartijdigheidsbeginsel waarborgt zowel de persoonlijke onpartijdigheid van de leden van het college die een beslissing neemt, als de structurele onpartijdigheid van het college op het vlak van de organisatie ervan, het verloop van de procedure en het tot stand komen van haar beslissingen. Er is sprake van een aantasting van de onpartijdigheidsplicht indien er concrete en precieze feiten worden aangevoerd waardoor redelijke twijfels rijzen omtrent de partijdigheid van een van de leden van het college en wanneer anderzijds uit de omstandigheden van de zaak blijkt dat de partijdigheid van deze leden van het college de collegiale besluitvorming heeft kunnen be’fnvloeden (zie RvVb nr. A/1718/0295, 5 december 2017).
Er worden geen concrete gegevens bijgebracht waaruit redelijke twijfels rijzen omtrent de vermeende partijdigheid. Er is ook geen enkele reden om aan te nemen dat de beslissing van het college ook maar enigszins bel’nvloed zou worden door de vermeende partijdigheid.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.7.2. Samenwerking tussen aanvrager en stad Mechelen (marktbevraging en financiële vergoeding)
De bezwaarindieners menen dat, gezien de verregaande betrokkenheid, de stad Mechelen niet kan optreden als vergunningverlenende overheid. Stad Mechelen is zelf vragende partij voor een nieuw zwembad en zal bovendien jaarlijks een vergoeding betaIen aan de aanvrager voor de afname van zwemwater. Voorliggende aanvraag betreft immers een gevolg van een marktbevraging namens de stad Mechelen. Volgens de bezwaarindieners is de stad bijgevolg ook initiatiefnemer en mede-aanvrager.
Daarnaast wordt door de bezwaarindieners aangehaald dat de stad Mechelen inzake voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag niet objectief kan oordelen daar de stad Mechelen en het OCMW Mechelen een financiele vergoeding zullen ontvangen van
150.000 euro in functie van het ter beschikking stellen van de gronden voor de bebossing (na goedkeuring van voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag). Bijgevolg kan dan ook de objectiviteit van de stad Mechelen inzake het uitreiken van de vergunning in vraag gesteld worden . Bezwaarindieners menen dat het dossier behandeld dient te worden door de provincie.
Evaluatie bezwaarschrift:
Het loutere gegeven dat de stad een bevraging heeft uitgevoerd naar de noodzaak van een bijkomend zwembad heeft niet tot gevolg dat de stad niet objectief en onpartijdig zou
kunnen oordelen over de aanvraag. Evenmin kan uit enige financiele bijdrage door de stad in functie van democratische toegangsprijzen worden afgeleid dat het college partijdig zou zijn. In dit verband moet worden gesteld dat het gegeven dat een vergunningverlenende overheid subsidies verleent aan de aanvrager volgens de rechtspraak nog niet op partijdigheid duidt (RvVb nr. A/1516/1439, 16 augustus 2016).
Uit de bevraging, noch uit enige financiele tegemoetkoming kan worden afgeleid dat de stad initiatiefnemer of mede-aanvrager zou zijn. De aanvraag voor de omgevingsvergunning werd ingediend door en voor BABALTA BV. Het gegeven dat de stad en het Sociaal Huis in het kader van de boscompensatie op hun gronden een financiele vergoeding zouden ontvangen, toont geenszins aan dat het college van burgemeester en schepenen partijdig zou zijn. Een gebeurlijke financiele vergoeding voor het ter beschikking stellen van gronden in functie van de boscompensatie voor de huidige aanvraag zal de beslissing van het college op geen enkele manier be’fnvloeden.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.8. Bezwaarschriften die handelen over de planologische context
De aanleg van een commercieel zwembad is niet verenigbaar met de bestemming ‘zone voor openbaar nut’. Volgens de bezwaarindiener is het terrein gedeeltelijk gelegen in het GRUP ‘gebied voor gemeenschapsvoorzieningen’. Plopsaqua is een prive-initiatief waarbij winstbejag primeert op het gemeenschapsbelang.
Een andere bezwaarindiener verwijst naar de ligging in een groenzone/bufferzone en een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut volgens het gewestplan en stelt dat het verboden is om te bouwen in een groengebied/bufferzone.
nog een andere bezwaarindiener meent dat het wijzigen van de bestemming van een groene zone naar een recreatiegebied (om er een commercieel waterpark te kunnen bouwen) ingaat tegen de oorspronkelijke doelstellingen van het gewestplan en bijgevolg ook een gevaarlijk precedent kan betekenen (en er voor zal zorgen dat nog meer groene gebieden worden aangetast/aangesneden).
Evaluatie bezwaarschrift:
Hoewel het projectgebied overeenkomstig het geldende gewestplan gelegen is in een ‘gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut’ en in ‘buffergebied’, werd het gebied middels het gewestelijk RUP herbestemd tot een ‘gebied voor stedelijke activiteiten’. In dit GRUP worden de bestemmings- en inrichtingsvoorschriften vastgelegd en het zijn deze voorschriften die bepalend zijn bij het beoordelen van voorliggende aanvraag tot omgevingsvergunning. Het gewestelijk RUP spreekt dus niet meer over een zone voor gemeenschapsvoorzieningen of openbaar nut. De aanvraag is in overeenstemming met art. 11.1.1. van het GRUP. Dit artikel stelt dat het gebied bestemd is voor bezoekersintensieve socio culturele inrichtingen en grootschalige toeristisch-recreatieve voorzieningen, meer concreet het wetenschappelijke doe-centrum Technopolis en een functioneel stedelijk in combinatie met regionaal recreatief zwembad. De aanvraag is bovendien ook in overeenstemming met de inrichtingsvoorschriften van het GRUP.
Het wijzigen van de bestemming is reeds gebeurd door middel van de goedkeuring van het GRUP. Het bezwaarschrift met betrekking tot de bestemmingswijziging is bijgevolg zonder voorwerp (want heeft geen betrekking op de aanvraag). Voorliggende aanvraag voorziet louter in het realiseren van de beoogde bestemming, zoals vastgelegd in het GRUP. Van enige precedentswaarde is bijgevolg dan ook geen sprake.
=> Het bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.
1.1.9. Bezwaarschriften die handelen over de goede ruimtelijke ordening
- Algemeen
De aanvraag is volgens de bezwaarindieners in strijd met de goede ruimtelijke ordening. Daarbij wordt verwezen naar artikel 4.3.1., §1, 1, d) van de Vlaamse Codex Ruimtelijke
Ordening (VCRO) waarin bepaald wordt dat de aanvraag dient te worden geweigerd als blijkt dat het aangevraagde onverenigbaar is met de goede ruimtelijke ordening.
Evaluatie bezwaarschrift:
Eveneens in artikel 4.3.1. van de VCRO wordt onder §2, 2, 3° gesteld dat indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1° (van artikel 4.3.1., §2 VCRO), behandelen en regelen, deze voorschriften worden geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven.
Het beoogde project is gelegen binnen deelplan ’11. Toeristisch-recreatief gebied Technopolis’ van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Regionaalstedelijk gebied Mechelen – Herneming van delen van het GRUP voor de afbakening van het regionaalstedelijk gebied Mechelen, met aandacht voor de leefomgevingkwaliteit’, definitief vastgesteld op 23 december 2022 en van kracht sinds 3 maart 2023. Het GRUP omvat zowel bestemmings- als inrichtingsvoorschriften die de aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemrelief, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4 VCRO, behandelen en regelen.
Zoals gemotiveerd onder de rubriek ‘3.1 Planologische toets’ is de aanvraag, voor wat betreft de gevraagde stedenbouwkundige handelingen en ingedeelde inrichtingen of activiteiten, verenigbaar met de bestemmings- en inrichtingsvoorschriften van het gewestelijk RUP (deelplan ’11. Toeristisch-recreatief gebied Technopolis’).
=> Het bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.
1.1.9.2. Functionele inpasbaarheid
Gelet op de overlast die het project veroorzaakt en de inplanting van het project, nabij natuurgebied en woongebied, wordt door de bezwaarindieners besloten dat het project hier niet thuishoort, niet functioneel inpasbaar is en dat het dient te worden ingeplant op een andere locatie (bijvoorbeeld op een industrieterrein). Het creeren van massatoerisme en de commerciele steer zouden volgens de bezwaarindieners niet passen bij de identiteit en het karakter van het Zennebeemdengebied en zullen de leefbaarheid in de omgeving verminderen.
Evaluatie bezwaarschrift:
Zoals gesteld onder titel ‘4. Opportuniteitsbeoordeling’ onder punt ‘4.1 Goede ruimtelijke ordening’ wordt de aanvraag wel degelijk als functioneel inpasbaar beschouwd. De aanvraag is immers verenigbaar met de bestemmings- en inrichtingsvoorschriften van het gewestelijk RUP.
Zoals blijkt uit de aanvraag werden door de aanvrager verschillende deelstudies opgemaakt (a.a. geluidstudie, watertoets, …) en werd ook een uitgebreide project-m.e.r. screening opgemaakt. Deze deelstudies en de m.e.r.-screening tonen aan dater geen overmatige hinderaspecten te verwachten zijn ten gevolge van het project. Het welzijn van de omwonenden en de leefbaarheid van de wijk wordt met andere woorden niet negatief be’fnvloed. Bijkomend dient te worden opgemerkt dat het project niet verenigbaar is met de bestemmingszone ‘industriegebied’.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.9.3. Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid
De bezwaarindieners menen dat de aanvraag niet getuigt van een duurzaam en compact ruimtegebruik. De parking bijvoorbeeld kan volgens de bezwaarindieners kleiner/compacter worden uitgevoerd door deze bijvoorbeeld ondergronds te voorzien.
Door compacter te bouwen kan de bufferzone ten opzichte van de aanpalende percelen, die momenteel minimaal is volgens de bezwaarindieners, vergroot worden . Daarbij wordt opgemerkt dat in de groenbuffer een gracht en brandweg worden voorzien (waar dit in eerdere plannen niet het geval was) wat de bufferende functie teniet doet.
Tot slot wordt gesteld dat dergelijk groot gebouw naast een woongebied (residentiele wijk) een directe impact heeft op de aangrenzende woningen. Algemeen wordt gesteld dat het project niet in harmonie is met de omgeving. De gebouwen zijn veel te groot en hoog om harmonieus op te gaan in de omgeving.
Evaluatie bezwaarschrift:
Compact bouwen en clusteren van de gebouwen wordt door de aanvrager/initiatiefnemer – vanuit het principe van een duurzaam ruimtegebruik en i.f.v. het optimaal/maximaal behoud van het bos – als een van de uitgangspunten/ruimtelijke ambities naar voor geschoven en werd van bij aanvang van de uitwerking van het project meegenomen.
Het project gaat uit van het maximaal behoud van de open ruimte en het bos. De gebouwen worden immers maximaal geclusterd en worden zo veel als mogelijk naar het noorden toe ingeplant, aansluitend bij de aanwezige bebouwing van Technopolis.
Ook wat betreft het parkeren wordt er bewust gekozen voor een meerlagig (3 lagen) parkeergebouw om de beschikbare ruimte zo optimaal mogelijk te benutten. Bovendien fungeert het parkeergebouw zowel voor het nieuwe zwembadproject als voor Technopolis. De ruimte-inname van het beschikbare terrein wordt op deze manier zo minimaal mogelijk gehouden. De stelling dat ‘het project niet getuigt van een duurzaam ruimtegebruik’ kan bijgevolg niet worden bijgetreden.
Over de stelling dat ‘het parkeergebouw compacter kan worden uitgevoerd’ dient in de eerste plaats te worden opgemerkt dat de parkeerbehoefte van het nieuwe zwembadcomplex en die van Technopolis werd berekend en dat aldus de nodige voorzieningen getroffen dienen te worden om het benodigde aantal plaatsen (voor zowel auto’s als fietsen) op te vangen op het eigen terrein. Anderzijds zou compacter bouwen in dit geval impliceren dater ofwel deels ondergronds gebouwd dient te worden (met kelder) ofwel dater hoger gebouwd zou moeten worden (meer lagen om footprint gebouw te verkleinen). Gelet op de ligging in overstromingsgevoelig gebied, betreft het voorzien van een kelderverdieping op voorliggende locatie een moeilijk gegeven (o.w.v. de gevolgen op de waterhuishouding). Hoger bouwen heeft dan weer een aanzienlijke ruimtelijke impact (o.a. qua schaduwwerking) en zou, rekening houdend met de aanwezige bebouwing in de omgeving, niet in harmonie zijn met het referentiebeeld.
De nieuwe gebouwen worden op voldoende afstand van de perceelgrenzen geplaatst. Bovendien worden de gebouwen ingegroend door de aanleg van brede groenbuffers die voldoen aan de voorschriften van het GRUP. Er is bijgevolg geen nood aan grotere buffers.
Aan de oostelijke rand van het projectgebied – daar waar het projectgebied grenst aan de tuinen van de woningen aan de Zemstbaan en waar het aspect van buffering het voornaamst/belangrijkst is – bedraagt de breedte van de groenbuffer minimaal 30m. De afstand tussen de oostgevel (van het zwembadgebouw) en de perceelgrenzen van de aanpalende percelen (niet opgenomen binnen de projectcontour) bedraagt overwegend 37m50.
Voor wat betreft de groenbuffers (opbouw, soortenkeuze, hoogte beplanting) dient verwezen te worden naar het landschapsplan dat werd toegevoegd aan voorliggende aanvraag tot omgevingsvergunning waarin weloverwogen keuzes gemaakt werden met het oog op een afdoende buffering. Bij de inrichting van de groenbuffers werden volgende uitgangspunten gehanteerd:
- Begroenen van de oostgevel van het zwembadgebouw;
- Versterken bestaande groenstructuur: behoud bestaande bomen en versterking door aanplant nieuwe bomen;
- Het voorzien van een houtwal met een hoogte van om en bij de 2m50.
Zoals blijkt uit deze documenten betreft het voldoende dichte en gelaagde buffers en werd zowel met een zomer- als met een wintersituatie rekening gehouden zodat geconcludeerd kan worden dat de buffers afdoende bescherming bieden.
De brandweg en gracht die zich eveneens in de bufferzone bevinden, zaten reeds vervat in de eerder ingediende aanvraag en doen bovendien geen afbreuk aan de werking van de groenbuffer.
Kort samengevat kan geconcludeerd worden dat het project de nodige afstanden tot naburige percelen respecteert en dater aan alle zijden – en specifiek aan de oostelijke zijde waar het perceel grenst aan de tuinen van de woningen aan de Zemstbaan – voldoende dichte, gelaagde groenbuffers worden voorzien.
Wat betreft de schaal van de bebouwing dient te worden verwezen naar het referentiebeeld (qua bebouwing) dat op deze locatie hoofdzakelijk bepaald wordt door de aanwezigheid van de gebouwen van Technopolis en in mindere mate door de residentiele bebouwing (aangezien deze zich aan de rand en op grotere afstand van het projectgebied bevindt). Qua schaal van de bebouwing sluit het project wel degelijk aan bij de schaal van de bebouwing van het Technopolis-gebouw.
De nieuwe gebouwen worden ingeplant op ruime afstanden van de nabijgelegen bebouwing. Tussen de gebouwen wordt voldoende open ruimte voorzien. De gebouwen worden bovendien groen ingekleed en landschappelijk ingepast. Aldus kan geconcludeerd worden dat de aanvraag in harmonie is met het referentiebeeld en dat de draagkracht van het perceel en de omgeving geenszins overschreden wordt. De voorgestelde schaal van de bebouwing, het voorgestelde ruimtegebruik en de beoogde bouwdichtheid zijn aanvaardbaar want verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
=> Het bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.
1.1.9.4. Visueel-vormelijke elementen
De bezwaarindieners stellen dat het uitzicht voor de aanpalende woningen langsheen de Zemstbaan in de huidige toestand hoofdzakelijk gekenmerkt wordt door natuur en uitzonderlijk het gebouw van Technopolis. De bezwaarindieners menen dat het realiseren van voorliggende aanvraag ertoe zal leiden dat dit groene uitzicht volledig teniet wordt gedaan en dat het landschap en de natuurlijke schoonheid van de omgeving wordt aangetast. Door het project kijken de aanpalende bewoners uit op een blinde muur. De voorziene groengevel is niet wintergreen en bovendien zal hetjaren duren vooraleer de muur volledig begroeid is.
Daarnaast wordt gesteld dat de visuele impact van de glijbanen en de glijbaantoren, met zijn hoogte van 30m, maar ook van de parkeertoren enorm is. Door de hoogte van deze constructies zal de horizon verstoord worden . Sommige bezwaarindieners stellen dat het parkeergebouw lelijk is en bijgevolg visueel als hinderlijk wordt ervaren. Tot slot worden de felle kleuren van de glijbanen als visueel storend beschouwd daar deze niet opgaan in het landschap/de groene omgeving.
Evaluatie bezwaarschrift:
De oostelijke en zuidelijke gevels worden uitgevoerd als groengevels door middel van het aanbrengen van een inox draadstructuur die begroeid wordt met klimplanten. Door gebruik te maken van gevelgroen past het gebouw zich in en vindt het aansluiting bij de dichte groene buffers die er aan grenzen. Bijkomend zorgt de omgevingsaanleg (zoals weergegeven op het landschapsplan) voor een groene inkleding en buffering van de gebouwen. Door het voorzien van dichte, gelaagde groene buffers ontstaat er een visuele afscherming/buffering van de nieuwe gebouwen ten opzichte van de omgeving. Het groene uitzicht blijft hierdoor behouden.
Door de inplanting van de gebouwen en de grate afstanden die daarbij gerespecteerd worden ten aanzien van de perceelgrenzen alsook door de groene inkleding van de gebouwen (zoals hierboven vermeld) zullen de constructies slechts beperkt zichtbaar zijn en vooral zichtbaar vanop de site zelf. Bovendien wordt gebruik gemaakt van duurzame en esthetische materialen die visueel niet als hinderlijk worden ervaren.
Zoals blijkt uit de inrichtingsstudie, gevoegd bij voorliggende aanvraag tot omgevingsvergunning, worden de glijbanen beschouwd als ‘landmark’/ ‘baken’ in het landschap. Met het nieuwe zwembad krijgt de site er naast Technopolis een nieuwe pool bij. Beide activiteiten zijn aanvullend maar ze hebben ook hun eigen autonomie en
beschikken vanuit die optiek over een eigen landmark die hun positie duidt en die de ruimtelijke leesbaarheid van het gebied ter plekke bevordert. Voor Technopolis is dit de kenmerkende rode kegel. De locatie van het zwembad zal herkenbaar zijn door de waterglijbanen. Net omwille van deze functie als ‘baken’/ ‘landmark’ werd bewust gekozen voor opvallende, heldere kleuren. Voor de overige gebouwen en constructies op de site wordt wel een meer neutrale materiaal- en kleurkeuze vooropgesteld omdat deze niet gelden als landmark. De stelling dat de kleuren die gekozen worden voor de glijbanen ‘esthetisch onverantwoord en onaanvaardbaar’ zijn, wordt bijgevolg niet bijgetreden en wordt ook als subjectief beschouwd. Daarbij dient te worden opgemerkt dat de glijbanen vooral zichtbaar zullen zijn op de site zelf en minder van buitenaf, gelet op de centrale ligging van de glijbanen, de groene buffering en het relief van het terrein.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.9.5. Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen
Hinderaspecten
Volgens de bezwaarindieners worden er verschillende vormen van hinder verwacht ten gevolge van het project. Het gaat onder meer over:
ongewenste schaduwhinder en verlies aan zonlicht voor de woningen gelegen aan de Zemstbaan en aanpalend aan het projectgebied aangezien het zwembad op te korte afstand van de achtertuinen van de woningen aan de Zemstbaan wordt gebouwd en gelet op de gevraagde ophoging van het terrein;
hinder door inkijk (schending privacy) in de tuinen van de aanpalende woningen aan de Zemstbaan door o.a. de ophoging van het terrein, onvoldoende buffering, de toegankelijkheid en het gebruik van de bufferzone, de positionering van de ramen in het zwembadgebouw, …;
hinder ten gevolge van de late openingsuren en laden en lossen ter hoogte van de tuinen van de woningen aan de Zemstbaan;
geurhinder, lichthinder, hinder ten gevolge van luchtverontreiniging, …; hinder door zwerfvuil (o.a. plastic verpakkingen van fastfood};
hinder door inbraken en vandalisme door hangjongeren;
hinder ten gevolge van roosters in de MS-cabine t.h.v. de Zemstbaan die zorgen voor mogelijke overlast (geluid, licht);
Evaluatie bezwaarschrift:
Voor wat betreft de vermeende schaduwhinder dient te worden opgemerkt dat in het kader van voorliggende aanvraag in opdracht van de aanvrager een schaduwstudie werd uitgevoerd. Uit deze studie blijkt dat de schaduwwerking op de woningen ten oosten van het projectgebied beperkt is daar deze zich op een afstand bevinden van 75-90 meter van het projectgebied. Voor de schaduwwerking van gebouwen is er geen specifieke wet- en regelgeving in Vlaanderen maar wordt er doorgaans verwezen naar de TNO-normen. Bij de opmaak van het ontwerp werd op basis van een 3D-model een schaduwstudie uitgevoerd om de inplanting van de gebouwen i.f.v. schaduwwerking op de omgeving te kunnen beoordelen. De schaduwwerking werd onderzocht voor 4 perioden van hetjaar. Uit de beelden blijkt dat de aanpalende terreinen slechts in zeer beperkte mate te kampen hebben met verminderde bezonning, gelet op de ruime afstand tussen de nieuwe gebouwen en de bestaande woningen. De schaduwwerking ’s avonds treedt volgens de beelden uitsluitend op in de tuinen en wordt grotendeels geworpen door de bomen op de grens met de aanpalende percelen, niet door de gebouwen van het project. De beelden tonen ook aan dat aan de TNO-norm van minstens 2 bezonningsuren per dag op gevels die zon kunnen ontvangen, ruimschoots wordt voldaan. Er is dus wel degelijk sprake van enige – weliswaar beperkte – schaduwwerking; maar enkel ter hoogte van de tuinen. De daglichttoetreding tot de woningen aan de Zemstbaan zal met andere woorden niet worden be”fnvloed.
Met betrekking tot de vermeende privacy-hinder ten gevolge van inkijk dient te worden opgemerkt dat de oostelijke en zuidelijke gevels van het zwembadgebouw volledig gesloten werden ontworpen. Bijkomend zorgt de omgevingsaanleg (landschapsplan) voor
een groene inkleding en buffering van de gebouwen. Door het voorzien van dichte, gelaagde groene buffers ontstaat er een visuele afscherming/buffering van de nieuwe gebouwen ten opzichte van de omgeving. lnkijk vanaf het parkeergebouw en de glijbaantoren is verwaarloosbaar/weinig aannemelijk gelet op de grate afstanden van deze gebouwen ten opzichte van de omgeving.
In functie van de realisatie van het project wordt het terrein +/-1m opgehoogd. Het maaiveld wordt ter hoogte van de bouwzone verhoogd, gelijk aan het maaiveld aan de westzijde van Technopolis en het maaiveld aan de westzijde van de tuinen van de woningen aan de Zemstbaan. Het terrein is momenteel immers lager gelegen dan de aanpalende percelen. Door de gevraagde ophogingen wordt er aangesloten op het niveau van de aanpalenden. Het is dus niet zo dat het project aanzienlijk hoger komt te liggen dan de aanpalende percelen. De gevraagde reliefwijzigingen zijn noodzakelijk en worden niet als hinderlijk beschouwd.
De weg langs de oostelijke en zuidelijke zijde van het zwembadgebouw betreft een brandweg die wordt uitgevoerd in een ander materiaal (gewapend gras) en louter fungeert als toegangs- en ontsluitingsweg voor de hulpdiensten in het geval van een calamiteit/noodgeval. De materialisatie en de functie van deze weg zorgen ervoor dat deze duidelijk wordt onderscheiden van de overige wegen die wel publiek toegankelijk zijn. Er wordt daarenboven een afzonderlijke laad- en loszone voorzien aan de noordelijke en westelijke zijde van het zwembadgebouw, toegankelijk via een afzonderlijke toegangsweg in klinkers en grasdallen. De brandweg langs de oostelijke en zuidelijke zijde van het zwembadgebouw zal niet gebruikt worden in functie van toelevering/bevoorrading. Gelet op het uitzonderlijke en occasionele gebruik dient dan ook gesteld te worden dater geen hinder verwacht wordt op vlak van schending van de privacy/inkijk. Bijkomend dient te worden opgemerkt dater tussen de brandweg en de tuinen van de woningen aan de Zemstbaan een groene buffer voorzien zal worden (cfr. landschapsplan – omgevingsaanleg). Door het voorzien van een dichte, gelaagde groene buffer ontstaat er een visuele afscherming/buffering van de nieuwe gebouwen ten opzichte van de omgeving. Merk op dat in deze buffer onder andere ook de aanleg van een nieuwe gracht voorzien is en eveneens een houtwal wordt aangebracht in het kader van de afscherming van de tuinzones van de woningen aan de Zemstbaan. Bijgevolg wordt er geen hinder verwacht in de vorm van schending van de privacy van de aanpalenden.
Uit het MOBER blijkt dat de langere openingsuren zorgen voor een betere spreiding van aankomst en vertrek, van zowel individuele bezoekers als groepen. De drukste uren worden , zoals blijkt uit het MOBER, voor 18u verwacht. Na 18u zal het inkomend verkeer afnemen, en na 19u daalt ook het volume uitrijdend verkeer over het algemeen aanzienlijk. Gelet de verkeersgeneratie na 18u in ieder geval beperkt is, zal de aanvraag geen onaanvaardbare geluid- of andere hinder veroorzaken voor de omwonenden.
De hinderaspecten met betrekking tot geur, geluid en luchtverontreiniging worden meer in detail besproken (onder punt ‘4.4.11 Bezwaarschriften met betrekking tot de milieuaspecten’).
De vermeende hinder met betrekking tot zwerfvuil, vandalisme en inbraken is louter hypothetisch en speculatief. Er wordt niet gemotiveerd noch aangetoond dat het project aanleiding zou geven tot zwerfvuil, vandalisme of inbraken. ook voor wat betreft de vermeende hinder van de MS-cabine wordt geen afdoende motivatie gegeven. ook is deze hinder speculatief en hypothetisch en niet gegrond gelet op de ruime afstanden die door de cabine gerespecteerd worden ten opzichte van de aanpalende percelen.
=> De bezwaren met betrekking tot overlast en hinder worden niet weerhouden.
Gezondheid
Toename van verkeer, luchtverontreiniging, het gebruik van chemische stoffen, geluidsoverlast en de verandering van het landschap zouden een aanzienlijke verstoring van de rust en het welzijn van de omwonenden (slaapstoornissen, verhoogd stressniveau,
…) betekenen en bijgevolg schadelijk voor de gezondheid van de lokale bevolking.
Bezwaarindieners menen dat het project aanzienlijke gevolgen heeft voor het geestelijk en lichamelijk welzijn van de omwonenden wat dan weer voor meer doktersbezoeken, werkonbekwaamheid en ziekenhuisopnames zal leiden en dus ook meer kosten voor de ziekteverzekering.
Tot slot wordt door de bezwaarindieners opgemerkt dat door het geplande project de luchtkwaliteit aanzienlijk zal verslechteren. Uit recent onderzoek blijkt dat in heel Europa luchtverontreiniging een belangrijke oorzaak is van hart- en vaatziekten en ook van chronische luchtwegenaandoeningen.
Evaluatie bezwaarschrift:
Zoals uitvoerig onderzocht en besloten wordt in de project-m.e.r.-screeningsnota zal het project niet leiden tot aanzienlijke effecten op de gezondheidsrisico’s of de externe mensveiligheid in het studiegebied.
De effecten op de luchtkwaliteit werden onderzocht in de project-MER-screening metals conclusie voor de discipline lucht: “(…) rekening houdend met de huidige luchtkwaliteit, het aantal projectgerelateerde voertuigbewegingen via de 8101/Brusselsesteenweg en de afwezigheid van streetcanyons fangs deze ontsluitingsroute, kan besloten worden dot de door het project veroorzaakte verkeersemissies niet aanzienlijk zijn. De impact als gevolg van de emissies op de luchtkwaliteit zijn verwaarloosbaar.(…)”
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
Veiligheid
De loopbrug naar de evacuatiezone komt terecht in het natte gedeelte van de wei. Deze weide zal op vele momenten blank staan. Evacueren naar dergelijke zone is bijgevolg helemaal niet veilig.
De bezwaarindieners maken ook melding van de elektrische wagens in het parkeergebouw waarvan de batterijen voor brandgevaar zorgen en die bovendien amper te blussen zijn. ook de geplande MS-cabine ter hoogte van de Zemstbaan (met roosters richting de woningen) zou nefast zijn voor de veiligheid van de omliggende woningen.
Tot slot menen de bezwaarindieners dater geen rekening gehouden wordt met het feit dat er random de waterzuiveringsinstallatie bomen staan die bij wind en storm schade zouden kunnen aanbrengen aan de WZI met mogelijk risico op vervuiling van het natuurgebied en het grondwater.
Evaluatie bezwaarschrift:
lnzake voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag en de ligging van de evacuatiepunten werd advies gevraagd aan de brandweer (Hulpverleningszone Rivierenland). Door de brandweer werd op 09-02-2024 en op 08-05-2024 een voorwaardelijk gunstig advies verleend, waaruit blijkt dat de veiligheid wel degelijk gegarandeerd is.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.10. Bezwaarschriften met betrekking tot de milieuaspecten (iioa)
- Algemeen
Het project zal volgens de bezwaarindieners naar verwachting aanzienlijke negatieve effecten hebben op het milieu door onder andere de geplande ontbossing, verstoring van habitats en mogelijke vervuiling van de omgeving {door a.a. het gebruik van chemische producten zoals chloor).
Evaluatie bezwaarschrift:
De aanvraag tot omgevingsvergunning omvat een project-m.e.r.-screeningsnota waarin de mogelijke effecten van het voorgenomen project uitgebreid aan bod komen en dit voor wat betreft de verschillende disciplines (mobiliteit, bodem, water, lucht, geluid en trillingen, biodiversiteit, risico/veiligheid, licht en straling, productie van afvalstoffen, …). Dit document omvat een afdoende en zorgvuldig en correct onderzoek van de te verwachten effecten.
Bij het ontvankelijk- en volledigheidsonderzoek werd reeds vastgesteld dat de milieueffecten niet aanzienlijk zijn en dat de opmaak van een milieueffectenrapport (MER) niet vereist is.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.10.2. Vlarem-wetgeving
De aanvraag voldoet volgens de bezwaarindieners niet aan de sectorale voorschriften van Viarem II. Meer specifiek voor wat betreft volgende zaken:
De hellingsgraad van de vloer voldoet niet overal;
De toegang tot het zwembad dient zich ter hoogte van het ondiepe gedeelte te bevinden, wat niet overal het geval is in de aanvraag;
De aangevraagde hoeveelheid opslag corrosieve stoffen stemt niet overeen met de hoeveelheid vermeld op de productenlijst;
Viarem formuleert verschillende voorwaarden m.b.t. de veiligheid in het zwembad (afdeling 5.32.8 Viarem II). Vele van deze voorwaarden zijn niet duidelijk in het dossier en kunnen daardoor niet geevalueerd worden ;
Gezien de twee gedeeltes van het zwembad dienen er 2 EHBO-lokalen aanwezig te zijn.
Bijkomend wordt door de bezwaarindieners opgemerkt dat de chemicalien die nodig zijn voor de waterzuiveringsinstallatie dicht bij de installatie (buiten het zwembad) worden bewaard. Er wordt gesteld dat de berging van deze chemicalien niet op een veilige manier gebeurt en dat dit mogelijks ook in strijd is met de Vlarem-wetgeving.
Evaluatie bezwaarschrift:
Overeenkomstig artikel 5.32.8.2.1.1.§6 dienen alle vloeren een helling van 1 tot 2 % te hebben. Aanvankelijk was er tussen het golfslagbad en de wildwaterbaan een strook voorzien met een helling van 5 %. Dit werd ook opgemerkt tijdens nazicht van het dossier op volledigheid. De exploitant heeft, middels indienen van een nieuwe projectinhoudversie, het uitvoeringsplan in die zin aangepast. De hellingsbaan tussen de wildwaterbaan en het golfslagbad werd verwijderd en vervangen door een trap en een plateaulift voor rolstoelgebruikers.
Overeenkomstig artikel 5.32.8.2.1.3.§3 bevindt de toegang tot de kaden vanuit de kleedkamers of de recreatiezone zich bij voorkeur ter hoogte van het ondiepe gedeelte van het bad. Als dat niet het geval is, belemmert een hindernis de directe toegang tot het diepe deel. Zowel ter hoogte van het stedelijk bad als ter hoogte van het oefenbad werd een barriere voorzien om de directe toegang te belemmeren. Er wordt voldaan aan de voorwaarde.
Overeenkomstig artikel 5.32.8.2.1.11.§2 dient er een EHBO-lokaal aanwezig te zijn. Dit lokaal moet rechtstreeks en gemakkelijk toegankelijk zijn voor de verantwoordelijken. Aangezien er geen permanente scheiding is tussen het Plopsaqua-gedeelte en het stedelijk zwembad wordt voldaan aan bovenstaande voorwaarde. Een tweede EHBO lokaal zou verwarring kunnen scheppen naar de hulpdiensten toe.
Volgens de bezwaarindieners zou de aangevraagde hoeveelheid opslag corrosieve stoffen niet overeenstemmen met de hoeveelheid vermeld op de productenlijst. Deze bewering is onjuist. De aangevraagde hoeveelheid corrosieve stoffen is in overeenstemming met de hoeveelheid vermeld op de productenlijst, bijlage R17-opslag gevaarlijke stoffen (versie 20/02/2023), zijnde 7,2 ton.
Er wordt door de bezwaarindieners gesteld dat de berging van chemicalien, nodig voor de waterzuiveringsinstallatie, niet op een veilige manier gebeurt en dat dit mogelijks ook in strijd is met de Vlarem-wetgeving. Volgens het aanvraagdossier worden deze producten opgeslagen in een opslaglokaal in dubbelwandige PE-tanks of kunststofvaten. Bovendien wordt er op de site een register bijgehouden met de gegevens over het beheer van de chemicalien. Er wordt ook absorptiemateriaal voorzien in de nabijheid van de opslag om eventuele spills direct op te ruimen.
=>De bezwaren m.b.t. het niet-naleven van de sectorale voorwaarden van Vlarem II worden niet weerhouden.
1.1.10.3. Waterzuiveringsinstallatie en lozing van afvalwater
De bezwaarindieners stellen dat in voorliggende aanvraag een waterzuiveringsinstallatie wordt gepland die dermate vervuilend is dat hiertoe een afwijking wordt aangevraagd door de aanvrager.
Volgens de bezwaarindieners wordt het afvalwater van voorliggende aanvraag geloosd nabij deels beschermde natuur en zal dit het grondwater van de omliggende woonwijken en het bos vervuilen. De bezwaarindieners stellen dat dit onaanvaardbaar is daar dit een negatief effect zal hebben op de gezondheid van de aanpalenden. De bezwaarindieners stellen dat het lozen van afvalwater in oppervlaktewater boven bepaalde lozingsnormen niet kan worden aanvaard, tenzij het effect op de gezondheid van de omwonenden eerst onderzocht wordt, wat volgens de bezwaarindieners in dit dossier niet is gebeurd.
Er wordt eveneens verwezen naar het ongunstig advies van de rioolbeheerder (Pidpa Riolering). Het ongunstig advies zou volgens de bezwaarindieners wijzen op een gebrekkige afwatering en afvalwaterzuivering. Eveneens wordt aangehaald dat het behandeld water dient afgevoerd te worden via de riolering waardoor de afvalwaterverwerking verstoord wordt.
Evaluatie bezwaarschrift:
De afvalwaters van het zwemcomplex bestaan uit sanitair afvalwater {douches, toiletten) en kuiswater, alsook een fractie spoelwater van de zwembadbehandeling (terugspoelen van de filters). De initiatiefnemer zal de afvalwaters van het project zelf zuiveren in een eigen waterzuiveringsinstallatie (WZI}. De bedrijfsafvalwaters en huishoudelijke afvalwaters worden samen gezuiverd in een eigen WZI. Een biologische zuivering is enkel mogelijk indien beide samen gezuiverd worden (correcte 8ZV/N/P-verhouding om biologische zuivering mogelijk te maken; zuiver zwembadwater beantwoordt niet aan deze voorwaarde}. Het gezuiverd afvalwater wordt geloosd in het oppervlaktewater {plaats van de effluentlozing: t.h.v. de ingang van de koker onder de 8101). Voor de beoordeling van de impact van de effluentlozing op de waterkwaliteit en de interpretatie van mogelijke ‘achteruitgang van de toestand’ van de waterloop, werd de ‘lmpactbeoordeling 8edrijfsafvalwater van VMM’ (Excel rekentool} uitgevoerd. De lazing resulteert volgens het model niet in een achteruitgang van de toestand.
Verder zullen voor het lozen van afvalwater in oppervlaktewater als bijzondere voorwaarden bepaalde lozingsnormen worden opgelegd.
Er wordt een afwijkingsaanvraag ingediend i.v.m. de lozingsvoorwaarde AOX Adsorbeerbare Organische halogeniden (Cl). Conform 88T Zwembaden (EMIS-VITO} kan er voor zwembaden een afwijking worden toegestaan voor lazing tot 600 µg/I AOX i.p.v. 40 µg/I (cfr. toegestane lazing gevaarlijke stoffen lijst 2C bijlage 2 Viarem II}.
De lazing van het gezuiverde afvalwater via baangracht 8101 werd in voortraject besproken met het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV).
Het advies van Pidpa-riolering m.b.t. de lazing van de afvalwaters via een eigen zuiveringsinstallatie is ongunstig. De ontwikkeling is gelegen in centraal gebied met reeds bestaande aansluiting op een zuiveringsstation. Pidpa prefereert in haar advies dan ook een aansluiting op deze openbare riolering. Echter in voortraject werd deze aansluiting ook uitvoerig besproken met Aquafin. Zij stellen vast dat de lazing van het bedrijfsafvalwater op de openbare riolering niet kan toegestaan worden . Het grote debiet zou een overbelasting van het pompstation Egide Walschaertsstraat veroorzaken. lndien een aansluiting op de riolering toch gerealiseerd zou worden , dient dit pompstation (en de twee daaropvolgende pompstations) vergroot te worden . De benodigde aanpassingen zijn van die aard dat dit scenario zowel maatschappelijk als financieel niet haalbaar is. Tot slot dient te worden opgemerkt dat door Pidpa Riolering intussen, na een bericht van de aanvrager via het Omgevingsloket, op 08-02-2024 een aangepast advies werd overgemaakt. Het ongunstig advies werd hierbij gewijzigd naar een voorwaardelijk gunstig advies.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.10.4. Luchtkwaliteit
Bezwaarindieners menen dat de lucht in Mechelen-Zuid al sterk verontreinigd is en stellen dat het rooien van een deel van het Zennebeemdenbos en het realiseren van voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag ertoe zal leiden dat de luchtkwaliteit in de omgeving nog zal verslechteren {door de verspreiding van fijn stof, ozon, stikstofdioxide en zwaveldioxide}.
Er wordt onder andere verwezen naar de hoeveelheid fijn stof, roet en stikstof die het extra verkeer met zich meebrengt. Specifiek wordt ook een verhoogde aantasting van de luchtkwaliteit verwacht door de luchtemissies afkomstig van de warmtekrachtkoppeling (WKK) en 3 stookinstallaties. De verwarming gebeurt immers met 3 gasgestookte ketels van 1.300kw. Gezien de klimaatopwarming en de uitfasering van dergelijke verwarmingsketels is het ontoelaatbaar nog met dergelijke ketels te verwarmen. De CO2- uitstoot, vlakbij natuurgebied, is volgens de bezwaarindieners onaanvaardbaar.
Evaluatie bezwaarschrift:
De project-m.e.r.-screening stelt dat op basis van de VMM interpolatiekaarten van luchtkwaliteit {IRCEL} blijkt dat voor 2019 en 2020 de luchtkwaliteit in de referentiesituatie in de ruime omgeving van het studiegebied voldoet aan de opgelegde milieucriteria Qaargemiddelde NO2, PM10, PM2,5 en Black Carbon concentraties).
Het kappen van de bomen zal bovendien geen noemenswaardig effect hebben op de luchtkwaliteit. Het groen dat verwijderd wordt, wordt maximaal beperkt waardoor de groene long voor het grootste deel intact blijft en de bufferende functie behouden wordt. In alle redelijkheid mag worden aangenomen dater geen verhoogd risico zal ontstaan op de verspreiding van fijn stof, ozon, stikstofdioxide en zwaveldioxide.
De effecten op de luchtkwaliteit werden bovendien ook onderzocht in de project-m.e.r. screening metals conclusie voor de discipline lucht: “(…) rekening houdend met de huidige luchtkwaliteit, het aantal projectgerelateerde voertuigbewegingen via de 8101/Brusselsesteenweg en de afwezigheid van streetcanyons fangs deze ontsluitingsroute, kan besloten worden dot de door het project veroorzaakte verkeersemissies niet aanzienlijk zijn. De impact als gevolg van de emissies op de luchtkwaliteit zijn verwaarloosbaar.(…)”
De algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II zijn van toepassing, meer bepaald hoofdstuk 4.4 beheersing van luchtverontreiniging en hoofdstuk 5.43 stookinstallaties. De verplichte naleving van deze voorwaarden moet de hinder tot een minimum beperken.
Volgens het aanvraagdossier en de bijgevoegde project-m.e.r.-screening worden de emissies door verwarming als verwaarloosbaar tot beperkt negatief beschouwd. De impact is niet aanzienlijk.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.10.5. Stikstof
Volgens de bezwaarindieners wordt er stikstofuitstoot verwacht ten gevolge van het project door onder andere de stookinstallaties, het kappen van het bos, het bijkomend verkeer, Stikstof zal neerslaan op het bos en op de nabijgelegen natuurgebieden (a.a.
Natura 2000-gebieden en habitatrichtlijngebieden).
Daarbij wordt opgemerkt dat de stikstofuitstootberekening in het dossier niet correct is waardoor de impact ervan niet correct kan worden ingeschat. Bij gebrek aan stikstofdecreet is de verhoging van stikstof {hoe groat of hoe klein ook ) bovendien niet toegestaan.
Evaluatie bezwaarschrift:
De effecten van de stikstofuitstoot werden uitvoerig besproken in de voortoets en de project m.e.r.-screening. Er werd telkens geconcludeerd dat de impact niet aanzienlijk is.
Rekening houdend met de huidige luchtkwaliteit, het aantal project-gerelateerde voertuigbewegingen via de B101/Brusselsesteenweg en de afwezigheid van streetcanyons
langs deze ontsluitingsroute, kan besloten worden dat de door het project veroorzaakte verkeersemissies niet aanzienlijk zijn. De luchtemissies van de technische installaties bedragen een fractie van deals relevant beschouwde emissies in het integraal milieujaarverslag {IMJV) voor de respectievelijke parameters NOx en CO. De impact als gevolg van de emissies op de luchtkwaliteit zijn verwaarloosbaar tot beperkt negatief en niet aanzienlijk.
Het stikstofdecreet is intussen van kracht. Aangezien de impactscore lager is dan 1% moet er geen passende beoordeling opgemaakt worden . Wei moet er conform de bepalingen van het VEN-besluit, een ecologische effectbeoordeling gebeuren om na te gaan of het project schade aan het VEN-gebied kan veroorzaken. Uit deze ecologische effectbeoordeling blijkt dat het uitvoeren van het project het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen niet in het gedrang brengt en dat de deposities geen onvermijdbare en onherstelbare schade binnen het VEN tot gevolg hebben. Door het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) werd immers een gunstig advies verleend.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.10.6. Geluidsoverlast
Algemeen
Het bos vormt heden een buffer tussen de snelweg en de bewoonde omgeving. Door het verdwijnen van het bos zal de geluidshinder toenemen.
Er is in Mechelen-Zuid al zeer veel lawaai door de E19 {die door de overheersende zuidwestenwind reeds een gevoelige geluidsoverlast teweegbrengt vooral in de ochtend en avondspits), de N1 en de drukste spoorlijn van Belgie. Daarnaast zorgt ook de airco/verwarming van Technopolis (op het dak met verluchtingsroosters en ventilatoren langs de kant van de huizen) voor geluidsoverlast. Het project gaat voor nog bijkomende geluidsoverlast zorgen.
Het geplande zwembad zal lawaaihinder veroorzaken zowel tijdens de dag als tijdens de avonduren en ook in het weekend. Vooral het openluchtgedeelte {buitenzwembad, wildwaterbaan, speeltuin) zal een enorme geluidsoverlast veroorzaken door roepende kinderen en de geluiden van de glijbanen, technieken, … De glijbanen hebben immers een enorme megafoonfunctie en fungeren als klankkast. ook het autoverkeer (zowel van de autocars als van de auto’s) zal voor extra lawaaihinder zorgen. Dit wordt trouwens nog versterkt door de hoogte van het parkeergebouw (waardoor het geluid zich verder verspreidt}. ook het kappen van de bomen zorgt voor meer lawaaihinder. De geplande technische installaties staan bovendien te dicht bij de achtertuinen en zullen hinder veroorzaken voor de omwonenden. Tot slot zal ook de technische toegangsweg om de gebouwen te bevoorraden voor extra autobewegingen (en bijgevolg ook geluidsoverlast) zorgen tot vlak tegen de tuinen en dit op nachtelijke tijdstippen.
Evaluatie bezwaarschrift:
Het aspect ‘geluid’ werd uitgebreid onderzocht in de geluidstudie. Door het nemen van project-ge’fntegreerde maatregelen m.n. de inplanting van gebouwen met het parkeergebouw aan de kant van de E19 {>200 m van woningen) en het zwembad voorzien van geluidsscherm als afscherming van de zwemactiviteiten in open lucht, zal de hinder door geluidsemissies van het project te verwaarlozen zijn.
Verder is er een positief effect op het wegverkeersgeluid voor een relevant aantal woningen aan de Zemstbaan te verwachten door de afschermende werking van de gebouwen. Er is hier een afname van het wegverkeersgeluid door de E19 te verwachten tot 3 dB{A). In de achtertuinen is dit meer dan 3 dB{A). Er zijn geen aanzienlijke effecten van het project te verwachten op het geluidsklimaat.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
Geluidstudie
Volgens de bezwaarindieners is de geluidstudie veel te eenzijdig en te subjectief uitgevoerd en wel omwille van volgende redenen:
De geluidsmetingen werden slechts bij 3 adressen uitgevoerd, allemaal gelegen vlak achter het hoofdgebouw. Er werden geen metingen uitgevoerd bij huizen die verderop de Zemstbaan liggen en dewelke niet afgeschermd worden door het hoofdgebouw.
Er wordt voornamelijk gemeten bij zuidwestenwind.
Het geluidsniveau waarmee tel kens wordt vergeleken is een momentopname in juni 2020. De geluidstudie is bovendien gebeurd tijdens de periode waarin thuiswerk verplicht was en er door de corona-maatregelen duidelijk minder verkeer was.
Het geluidsniveau afkomstig van de technische installaties werd niet onderzocht. De vergelijking in de studie met een Bellewaerde-park is niet adequaat aangezien er geen vergelijking is gemaakt met Plopsaqua in De Panne of Landen.
Het geluid van een waterpretpark verschilt volgens de bezwaarindiener aanzienlijk van een snelweg en kan niet louter worden vergeleken op basis van decibelniveaus.
Het effect van het geluid van de ontbossing werd niet mee in rekening gebracht. De geluidstudie werd niet aangepast aan het nieuwe plan (gebouwen werden immers geherpositioneerd om meer ruimte te bieden voor de busdoorgang).
Cumulatie van de verschillende geluidsbronnen werd niet onderzocht.
Om een representatief beeld te vormen, moeten volgens de bezwaarindieners metingen uitgevoerd worden op verschillende dagen/tijdstippen en bij verschillende weersomstandigheden (windstil/oostenwind).
Evaluatie bezwaarschrift:
In de geluidstudie met titel ‘Het bouwen van een zwembad en parkeergebouw met omgevingsaanleg en infrastructuurwerken, Mechelen’, opgemaakt door een erkende deskundige in de discipline geluid en trillingen, m.n. Guy Putzeys voor dBA-Plan bvba, werd zowel de bestaande situatie als de nieuwe situatie onderzocht. Daarbij werd het geluid afkomstig van de snelweg als parameter meegenomen.
Voor het onderzoek van de geluidssituatie werden langlopende geluidsmetingen uitgevoerd ter hoogte van de woningen aan de Zemstbaan. De geluidsemissies van het parkeergebouw, het openluchtzwembad, de buitenglijbanen en de technische installatie op het dak, werden gemodelleerd op basis van geluidsmetingen van vergelijkbare installaties en inrichtingen elders in Vlaanderen. Het aspect ‘geluid’ werd uitgebreid onderzocht in de geluidstudie. Door het nemen van project-ge’fntegreerde maatregelen
m.n. de inplanting van gebouwen met het parkeergebouw aan de kant van de E19 (>200 m van woningen) en het zwembad voorzien van geluidsscherm als afscherming van de zwemactiviteiten in open lucht, zal de hinder door geluidsemissies van het project te verwaarlozen zijn.
Verder is er een positief effect op het wegverkeersgeluid voor een relevant aantal woningen aan de Zemstbaan te verwachten door de afschermende werking van de gebouwen. Er is hier een afname van het wegverkeersgeluid door de E19 te verwachten tot 3 dB{A). In de achtertuinen is dit meer dan 3 dB{A). Er zijn geen aanzienlijke effecten van het project te verwachten op het geluidsklimaat.
Het uitvoeren van een nieuw akoestisch onderzoek bij start van de exploitatie, zal als bijzondere voorwaarde opgenomen worden in de omgevingsvergunning.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
Geluidoverdracht van binnen naar buiten
Volgens de bezwaarindieners is er ook sprake van geluidsoverdracht van binnen het zwembadcomplex naar buiten toe. Ter hoogte van ramen en deuren, alsook bij de opening van de wildwaterbaan zal de geluidsuitstraling een stuk hoger zijn dan momenteel wordt aangegeven in de geluidstudie.
Evaluatie bezwaarschrift:
De algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II zijn van toepassing, meer bepaald hoofdstuk 4.5 beheersing van geluidshinder. Er bestaan echter geen wettelijke Viarem-
normen m.b.t. stemgeluiden. Niettegenstaande dient de exploitant alle nodige maatregelen te treffen om geluidsoverdracht naar de omgeving te beperken. Bij de materiaalkeuze van het zwembadgebouw werd rekening gehouden met het geluidsaspect. Volgens het aanvraagdossier is er geen geluidsoverdracht van binnen naar buiten, dankzij het gebruik van betonnen ge·fsoleerde sandwichpanelen. Voor het verkrijgen van de nodige garanties
m.b.t. het naleven van deze voorwaarden, zal als bijzondere voorwaarde, het uitvoeren van een akoestisch onderzoek bij start van de exploitatie, opgenomen worden in de omgevingsvergunning.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
Geluid afkomstig van de buitenactiviteiten
Voor de effecten van de buitenactiviteiten wordt er enkel van uitgegaan dater geluidsbronnen zijn in de wildwaterbaan en het buitenzwembad. Volgens de bezwaarindieners werd in de geluidstudie geen rekening gehouden met het geluid dat ontstaat door bezoekers in het glijbanencomplex, dat zich op hoogte bevindt en niet wordt afgeschermd door de geluidsmuur, noch door andere gebouwen. Ook werd geen rekening gehouden met de whirlpool die zich in een grote koker bevindt ter hoogte van de glijbanen. Deze koker kan als reusachtige klankkast werken. Volgens de geluidstudie wordt geen geluid verondersteld vanuit de buitenspeelweide. Deze wordt niet afgedekt door de geluidsmuur.
Evaluatie bezwaarschrift:
Het aspect geluid werd uitgebreid onderzocht; de aanvraag omvat een aparte geluidstudie, waarin het effect van de buitenactiviteiten bestudeerd werd. De algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II zijn van toepassing, meer bepaald hoofdstuk 4.5 beheersing van geluidshinder. Er bestaan echter geen wettelijke Vlarem-normen m.b.t. stemgeluiden. Niettegenstaande dient de exploitant alle nodige maatregelen te treffen om geluidsoverdracht naar de omgeving te beperken. Volgens het aanvraagdossier worden maatregelen getroffen om de effecten van de menselijke geluiden afkomstig van de buitenzone te beperken. Door het bouwen van een geluidsscherm en het voorzien van een geluidswal ter hoogte van de woningen aan de Zemstbaan, zal de hinder tot een minimum beperkt worden . Voor het verkrijgen van de nodige garanties m.b.t. de geluidsoverdracht afkomstig van de buitenspeelweide, het glijbanencomplex en de ingebuisde whirlpool, zal als bijzondere voorwaarde, het uitvoeren van een akoestisch onderzoek bij start van de exploitatie, opgenomen worden in de omgevingsvergunning.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.10.7. Lichtvervuiling en lichthinder
Volgens de bezwaarindieners zal de plaatsing van verlichting op het terrein zorgen voor lichtvervuiling en lichthinder (die bovendien nu reeds aanwezig is).
De bezwaarindieners stellen dat de verlichting een negatieve impact zal hebben op de fauna (vogels, vleermuizen,…) in het bos.
De geplande weg achter de achtertuinen zal tot laat ’s avonds verlicht worden wat voor permanente lichthinder zal zorgen voor de aanpalende bewoners.
Volgens de bezwaarindieners zorgt de open structuur van het parkeergebouw voor lichthinder komende van de autolichten die tot ver in de tuinen van de Zemstbaan zullen schijnen op een hoogte van 7m tot 9m.
Evaluatie bezwaarschrift:
De algemene voorwaarden van Vlarem II zijn van toepassing, meer bepaald hoofdstuk 4.6 beheersing van hinder door licht. De verplichte naleving van deze voorwaarden moet de hinder tot een minimum beperken.
Volgens het aanvraagdossier en de bijgevoegde project-m.e.r.-screeningsnota worden verschillende maatregelen getroffen om de hinder tot een minimum te beperken. De
hellingsbanen van het parkeergebouw worden inpandig aangelegd. Zowel de hellingsbanen als de gevels op alle verdiepingen krijgen een dichte borstwering boven de plaatselijk vloer om lichtuitstraling te beperken. De verlichting in het parkeergebouw wordt uitgevoerd met armaturen die verticaal op het parkeerdek gericht worden en waar nodig naar buiten toe goed afgeschermd worden . ’s Avonds en ’s nachts zal de verlichting worden uitgeschakeld of gedimd worden tot 10-20 % van de maximale lichtsterkte van de verlichting. Er zal gebruik gemaakt worden van bewegingsdetectie voor de verlichting.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.10.8. Geurhinder
Bezwaarindieners menen dat geurhinder te verwachten zal zijn en meer specifiek van: het gebruik van chloor in het buitengedeelte van het zwembad;
de waterzuiveringsinstallatie; gebufferd water in de grachten; de opslag van restafval;
friteuses die gebruikt zullen worden in de cafetaria;
Daarbij wordt tevens opgemerkt dat de geurhinder aannemelijk is gezien de overheersende westenwind in ans land waardoor de geur richting de woningen van de Zemstbaan wordt verspreid.
Evaluatie bezwaarschrift:
De algemene voorwaarden van Viarem II zijn van toepassing, meer bepaald hoofdstuk 4.1 algemene voorschriften. De verplichte naleving van deze voorwaarden (afdeling 4.1.3 – hinderbeheersing en afdeling 4.1.6. – beheer van afvalstoffen) moet de hinder tot een minimum beperken. Volgens het aanvraagdossier en de bijgevoegde project-m.e.r. screeningsnota worden de nodige maatregelen getroffen om het hinderrisico voor de omgeving tot een minimum te beperken.
Voor de effluentlozing van de WZI in de open baangracht zijn de algemene voorwaarden voor het lozen in de gewone oppervlaktewateren van toepassing. Volgens het document ‘Watertoets’ worden er geen negatieve effecten op de oppervlaktewaterkwaliteit verwacht. Een veiligheidssysteem op de lazing van het effluent zal ervoor zorgen dat de lazing onmiddellijk wordt stopgezet in geval van een accidenteel onvoldoende zuivering.
Alie afvalstoffen worden gesorteerd en selectief ingezameld, in afwachting van verwijdering door een erkende afvalophaler. Op de site is een afgeschermde zone voorzien waar de afvalstoffen tijdelijk worden opgeslagen.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.11. Bezwaarschriften die handelen over de waterhuishouding
- Aantasting waterhuishouding
Het volledige gebied bestaat uit beemden die het water van de autosnelweg en het afrittencomplex opvangen en behoort historisch gezien tot de Zennevallei. Gedurende lange periodes in hetjaar is dit heel drassig gebied. Het betreft kleigrond die veel water vasthoudt. Volgens de bezwaarindieners wordt de waterbergende capaciteit door voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag beperkt. Dit is onaanvaardbaar volgens de bezwaarindiener gelet op de huidige klimaatproblematiek.
De grand ligt lager (laagste punt) ten opzichte van de omliggende tuinen. Het gebied wordt bovendien aangeduid als mogelijks overstromingsgevoelig.
Verdere verharding en bebouwing, maar ook de gevraagde ophoging, zal de waterhuishouding aantasten en zal leiden tot verdroging van de directe omgeving (tijdens de werken) en anderzijds zal de waterdruk verplaatst worden naar andere gebieden (bos en tuinen in de buurt) met wateroverlast ter hoogte van de woningen aan de Zemstbaan tot
gevolg. Dit zal niet aIleen de flora en fauna nadelig be’fnvloeden maar ook gevolgen hebben voor de omringende ecosystemen, waaronder de rivieren en de waterwegen die afhankelijk zijn van het Zennebeemdenbos.
Evaluatie bezwaarschrift:
In functie van de overstromingsveiligheid wordt het terrein +/-1m opgehoogd. De ophoging gebeurt met doorlatende grond. Waar de natte kleibovengrond in de bestaande situatie slechts zeer beperkt infiltratie toeliet, zal in de toekomstige situatie een grotere infiltratiecapaciteit ontstaan.
Verder in functie van de waterhuishouding voorziet de aanvraag in de inrichting van de zuidelijk gelegen grasvlakte als ‘uitvloeiweide’, de aanleg van een wadi in de ’tussenzone’ (= zone tussen het nieuwe zwembadgebouw en het parkeergebouw) en de aanleg van nieuwe buffergrachten (aan de zuidelijke en westelijke zijde van het parkeergebouw). Al deze werken worden uitgevoerd in het gebied voor stedelijke activiteiten en/of binnen het groengebied.
Het aanvraagdossier bevat een uitgebreide project-m.e.r.-screeningsnota en een apart document ‘RA1590_20035_Watertoets_v3.0_signed.pdf’ waarin de effecten op de waterhuishouding, en meer specifiek ook de grondwaterstroming, maar ook de effecten op de bodem en de aanwezige fauna en flora (biodiversiteit) uitgebreid bestudeerd zijn en aan bod komen. Voor de discipline ‘water’ wordt het volgende geconcludeerd in de m.e.r. screening:
“Er kan besloten worden dot het project geen aanzienlijke of schadelijke effecten zal hebben voor het watersysteem.
De effecten van het gewijzigde overstromingsregime door de inname van “mogelijk overstromingsgevoelig gebied” worden ruimschoots gecompenseerd door de nieuwe randvoorzieningen voor de berging van heme/water (infiltratie en buffering) in het projectgebied bij een terugkeerperiode van een keer op 100 jaren (T100). De bergingscapaciteit is afdoende om een voldoende lange nullozingssituatie vanuit het gebied, tijdens hoogwater op de Zenne te kunnen realiseren. De compensatie is bijgevolg voldoende toekomstbestendig en meer gecontroleerd dan in de huidige situatie. Er kon modelmatig aangetoond worden (Sirio-model} dot door de doorgedreven berging van heme/water in het projectgebied, de afvoerdebieten uit het projectgebied en de hydraulische belasting van de baangracht 8101 waarin wordt geloosd en van het afwaarts gelegen watersysteem, significant lager is in de nieuwe toestand in vergelijking met de bestaande toestand.
Voor de retour van het bemaalde water wordt geopteerd voor infiltratieputten met een filter in de watervoerende Pleistocene laag en voor extra infiltratie in een ringgracht rond de bouwwerf. Er wordt geen bemalingswater geloosd in oppervlaktewater. De impact op de oppervlaktewaterkwantiteit is neutraal tot positief. Het bestaande bos en het park aan de Zemstbaan, blijven buiten de verlagingscontour van 10 cm.
De beoordeling van de impact op de goede toestand van de waterloop (m.b.v. Excel-tool en methode impactbepaling bedrijfsafvalwater, VMM) toont aan dot de impact op de waterkwaliteit niet relevant is en niet leidt tot een achteruitgang of tot het “niet-halen van de doelstellingen “. De impact van de gewijzigde oppervlaktewaterkwaliteit is verwaarloosbaar (neutraal}.
Het negatief effect op het watersysteem is beperkt negatief en tot zelfs beperkt positief voor de oppervlaktewaterkwantiteit (hydraulische belasting van de gracht en het stroomafwaarts stelsel} en de effecten zijn niet aanzienlijk.”
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden. Uit het gunstige advies van de VMM-watertoets blijkt dat het gevraagde project (mits toepassing van de projectgebonden preventieve maatregelen en naleving van de algemene en voorgestelde voorwaarden) verenigbaar is met het watersysteem. De aanvraag voldoet aan de doelstellingen en beginselen, vermeld in het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoordineerd op 15 juni 2018.
1.1.11.2. Nieuwe gewestelijke hemelwaterverordening
Sinds enkele maanden geldt er een strengere gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwater. Volgens de bezwaarindieners wordt met deze gewestelijke verordening geen rekening gehouden.
Evaluatie bezwaarschrift:
Op 10 februari 2023 keurde de Vlaamse Regering de gewestelijke ‘Hemelwaterverordening 2023’ definitief goed.
Deze ‘Hemelwaterverordening 2023’ geldt vanaf 2 oktober 2023 en is van toepassing op vergunningsaanvragen en meldingen die worden ingediend vanaf die datum. Op omgevingsvergunningsaanvragen of meldingen die ingediend zijn voor 2 oktober 2023 geldt nog de vroegere hemelwaterverordening van 2016.
Voorliggende aanvraag werd ingediend op 26 mei 2023. Bijgevolg is de nieuwe gewestelijke hemelwaterverordening niet van toepassing.
=> Het bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.
1.1.11.3. Bemaling (verlaging grondwatertafel)
De bronbemaling zal volgens de bezwaarindieners de waterhuishouding in het gebied verstoren en leiden tot een aanzienlijke daling van de grondwaterstand in de omgeving wat ernstige schade kan teweegbrengen aan de vegetatie {bomen), de ecologie, de watervoorziening alsook de gebouwen in de omgeving (mogelijke scheuren en barsten door verzakkingen). Daarbij wordt opgemerkt dat het grasland aansluitend aan het projectgebied een ‘historisch permanent glasland’ betreft en dat de impact van het project op het historisch permanent grasland door de bemaling (verlaging grondwatertafel} onaanvaardbaar is.
De toegevoegde studies ton en volgens de bezwaarindieners bovendien aan dater wel degelijk negatieve effecten te verwachten zijn ten gevolge van de verlaging van de grondwatertafel.
Evaluatie bezwaarschrift:
De effecten van de bronbemaling werden uitvoerig besproken in de project-m.e.r. screening en in het document ‘Watertoets Zwempark Plopsa Mechelen’. Door het bemalingsconcept (grondwaterkerend scherm en retourbemaling) zijn de effecten van de grondwatertafelverlaging lokaal en tijdelijk. Verlaging van de grondwaterstanden in het zuidelijke gelegen weiland en bosgebied wordt hierdoor vermeden. De verlaging leidt niet tot verdroging in nabijgelegen bos of park. Het bos Iangs de E19/B101 (ook het dee I binnen het projectgebied} en het Hof Grisar-Technopolis aan de Zemstbaan, dit zijn de 2 meest nabijgelegen bosbestanden, liggen buiten de buitenste verlagingscontour van 10 cm.
Er kan gesteld worden dat het geplande project geen significant negatieve vermijdbare effecten veroorzaakt op het natuurlijk systeem.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.12. Burgerrechtelijke aspecten (eigendomsrechten en beheersovereenkomsten)
Bezwaarindieners menen dat het regenwater wordt afgevoerd naar een nabijgelegen weide die geen eigendom is van de aanvrager. Er zou geen enkele afspraak bestaan over het gebruik van dit weiland als wadi of bufferbekken. Bijgevolg is de wateropvang niet gegarandeerd volgens de bezwaarindieners.
Volgens de bezwaarindieners is voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag in strijd met de beheersovereenkomst die werd opgesteld tussen Technopolis en Natuurpunt voor het beheer van de natuur.
nog volgens de bezwaarindieners klopt de aanduiding van de gracht ten oosten van de wei niet met de perceelgrenzen. De locatie van de aan te leggen dijk zou bijgevolg ook niet correct zijn.
Tot slot wordt verwezen naar een bestaande gracht die de scheiding zou vormen tussen de percelen en die deels behoort tot het terrein van huisnummer 130; bijgevolg kan hier niet zomaar aan geraakt worden meent de bezwaarindiener.
Evaluatie bezwaarschrift:
Beheersovereenkomsten en persoonlijke rechten vormen geen toetsingsgrond voor een omgevingsvergunningsaanvraag.
Aspecten rand eigendom, mede-eigendom, erfdienstbaarheden en gebruik betreffen geen stedenbouwkundige materie, deze zaken worden in het burgerlijk recht beslecht. Dit gegeven legt in die zin geen beperkingen op aan de aanvraag. Een omgevingsvergunning is evenwel pas uitvoerbaar wanneer voor deze zaken de nodige administratieve en/of notariele stappen zijn genomen. Een eventuele vergunning doet – naar uitvoering toe – geen rechten ontstaan op andermans eigendom, noch rechten die strijdig zouden zijn met eventuele erfdienstbaarheden of contractuele verplichtingen van de aanvrager.
De exacte ligging van de perceelgrenzen betreft een burgerrechtelijke en geen stedenbouwkundige aangelegenheid. Wei dient te worden opgemerkt dat in het kader van voorliggende aanvraag tot omgevingsvergunning de nodige opmetingen werden uitgevoerd door een erkend landmeter-expert. De plannen die werden toegevoegd aan het dossier hebben deze opmetingsplannen als basis genomen.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.13. Bezwaarschriften die handelen over waardevermindering
De bezwaarindieners stellen dat voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag ertoe zal leiden dat de waarde van de omliggende woningen/eigendommen sterk zal dalen.
Evaluatie bezwaarschrift:
Bezwaarschriften betreffende waardevermindering zijn puur hypothetisch en niet stedenbouwkundig van aard.
=> Het bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.
1.1.14. Bezwaarschriften die handelen over de werffase
Algemeen wordt bezwaar gemaakt van de hinder die de uitvoering van de werken met zich zal meebrengen. De bezwaarindieners stellen dat de gevraagde werfuren onredelijk zijn en dienen te worden aangepast om de hinder naar de omwonenden te beperken. In andere bezwaarschriften wordt dan weer aangehaald dater geen inspraak mogelijk is met betrekking tot de tijdelijke werfinrichting en maatregelen tijdens de uitvoering van de werken.
Evaluatie bezwaarschrift:
Allereerst dient te worden opgemerkt dat de vermeende hinder tijdens de werffase/uitvoeringsfase niet verder verduidelijkt/gemotiveerd wordt. Daarnaast dient te worden gesteld dat de uitvoering van de werken slechts tijdelijk van aard is. De eventuele hinder tijdens de werffase werd bovendien uitgebreid onderzocht in de project-m.e.r. screening waarin ook aangegeven wordt welke milderende maatregelen er genomen worden om de hinder tot een absoluut minimum te beperken. Tijdens de uitvoering van de werken zal er tijdelijk extra hinder te verwachten zijn, echter is deze hinder tijdelijk van aard en worden door de aanvrager de nodige maatregelen genomen om de hinder tot een absoluut minimum te beperken.
De uitvoering van de werken en meer bepaald de hieraan gekoppelde werkuren vormt geen onderwerp van de beoordeling van voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag. De werffase dient in een latere fase te worden opgevolgd in samenwerking met de betrokken
diensten van de stad Mechelen. Met betrekking tot de uitvoering van de werken en de werffase wordt wel volgende specifieke voorwaarde opgenomen in de vergunning:
“Voorafgaand aan de uitvoering van de werken dient in functie van de uitvoering van het project (organisatie van de werf en werftransporten) contact te worden opgenomen met het Team Minder Hinder van de stad Meche/en (in functie van de tijdstippen, de aan- en afrijroutes, de maximale lengte van de transporten en dergelijke meer).”
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
1.1.15. Bezwaarschriften die handelen over de gevraagde vegetatiewijzigingen
De geplande bebossing op het perceel in Leest zal volgens de bezwaarindieners een invloed hebben op het uitzicht van een nabijgelegen woning. Het weidse uitzicht dat de bewoners momenteel hebben op een groat stuk van de Zennevallei zal wijzigen door de aanplant van het bos. Vanuit de woning worden , volgens het bezwaarschrift, momenteel verschillende dieren waargenomen. Door de geplande bosaanplant verliezen de bewoners van het aanpalende perceel hun (uit)zicht op het prachtige stuk natuur.
nog volgens de bezwaarindieners zal door de bosaanplant de zeer gevarieerde flora tot een schrale schaduwvegetatie herleid worden . De bezwaarindieners vragen bijgevolg om geen hoge bomen aan te planten op het deel van het perceel dat grenst aan hun eigendom.
De geplande bebossing op het perceel te Leest zou daarnaast volgens de bezwaarindieners ook zorgen voor een vermindering van de natuurlijke lichtinval in de woning. Volgens de bezwaarindieners zou een wetenschappelijke vergelijking van de huidige lichtinval (uitgedrukt in lumen) aantonen dat door de aanplanting van de bomen zoals voorzien in voorliggende aanvraag 80% van het op de achtergevel invallende licht verloren gaat. Dit verlies aan lichtinval zal bijgevolg zorgen voor een waardevermindering van de woning (aangezien deze minder aantrekkelijk wordt door de aanplant van de bomen, op korte afstand van de woning).
Evaluatie bezwaarschrift:
Het feit dat de bezwaarindieners tot op heden van een weids uitzicht konden genieten, creeert geen verworven rechten naar de toekomst toe. Het betreft immers een zonevreemde woning; de gevraagde bosaanplant betreft een zone-eigen handeling en komt voor vergunning in aanmerking.
Bovendien dient in vraag gesteld te worden in welke mate zicht op een bos als hinderlijk kan beschouwd worden . Een bos fungeert immers ook als leefgebied voor verschillende dier- en plantensoorten.
De vermeende vermindering van natuurlijke lichtinval wordt niet gestaafd/gemotiveerd en is louter hypothetisch/speculatief. De bezwaarindieners verwijzen naar een wetenschappelijke vergelijking die zou aantonen dater effectiefverminderde lichtinval zou zijn; echter werd deze vergelijking niet toegevoegd aan het ingediende bezwaarschrift.
=> Het bezwaar wordt niet weerhouden.
Het college van burgemeester en schepenen stemt in met deze behandeling en maakt ze zich eigen.