Ecologie
Deze teksten zijn uit het POVC verslag gehaald. De tekst is geschreven door de gemeentelijke omgevingsambtenaar, en reflecteerd de visie van het stadsbestuur, als betrokken partij in het project. Hun rol als vergunningsverlener staat ter discussie. Je moet deze informatie dus vanuit dat oogpunt bekijken. Het is geen 100% objectieve mening.
Bezwaar 1
De bezwaarindiener stelt dat voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag eenbedreiging vormt van een ‘natuurreservaat in wording’. Een deel van hetZennebeemdenbos werd in beheer gegeven aan Natuurpunt met de bedoeling dat ditop termijn het statuut van natuurreservaat zou krijgen.Voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag omvat echter ook delen van de percelendie in beheer werden gegeven aan Natuurpunt. Volgens de bezwaarindiener is ditonaanvaardbaar.
Het bezwaar wordt niet weerhouden.
Evaluatie bezwaarschrift:
Beheersovereenkomsten en persoonlijke rechten vormen geen toetsingsgrond voor
een omgevingsvergunningsaanvraag.
Bezwaar 2
De bezwaarindiener stelt dat het rooien van het bos beperkt dient te blijven en dat erdient te worden vastgelegd dat het project de grens van de huidige parking zalrespecteren, de huidige groene weide en het aanpalende bos zal behouden en in detoekomst geen nieuwe initiatieven zal ondernemen in deze zones.
Het bezwaar wordt niet weerhouden.
Evaluatie bezwaarschrift:
Door de aanvrager werd van bij de start van het project het maximale behoud vanhet bos (en ook de grasvlakte/weide) als uitgangspunt genomen door de nieuwegebouwen zo veel mogelijk richting het noorden te positioneren(clustering/bundeling). De oppervlakte van het totale bos in het studiegebiedbedraagt 11,679ha. Hiervan ligt 4,881ha, of te 41,79%, in de stedelijkeontwikkelingszone, zoals vastgelegd in het gewestelijk RUP. In de stedelijkeontwikkelingszone zal 1,376ha, of te 28,19% van het bos dat gelegen is in destedelijke ontwikkelingszone, ontbost worden. Kort samengevat wordt 11,78% vanhet totale bos in het studiegebied gekapt. De te ontbossen oppervlakte wordt opdeze manier tot een minimum beperkt.De overige oppervlakte aan bos blijft behouden en ook de zuidelijk gelegen weidewordt niet bebouwd maar aangelegd als uitvloeiweide. Zoals eerder aangehaald, isvan een zogenaamde tweede fase (in de inrichtingsstudie – maar bij uitbreiding ookin het gehele dossier) geen sprake. Bij de opmaak van het nieuwe GRUP werd hetgrafisch plan zodanig aangepast dat een toekomstige uitbreiding (richting hetzuiden) niet is toegestaan. Het betreft evenwel een RUP in opmaak dat nog nietdefinitief (maar wel al voorlopig) werd vastgesteld. Voorliggende aanvraag isbovendien in overeenstemming met het voorlopig vastgestelde GRUP.
Bezwaar 3
De bezwaarindiener stelt dat de draagkracht van de natuur in Vlaanderenoverschreden is en de toestand van de natuur in Vlaanderen kritiek is. Volgens debezwaarindiener is het onverantwoord om nog verder natuur te vernietigen. Debezwaarindiener stelt dat het deel van het Zennebeemdenbos waarop voorliggendeomgevingsvergunningsaanvraag zou worden gerealiseerd niet kan worden verwijderden opgeofferd met het oog op het behouden van de natuurwaarden van dit bos.
Het bezwaar wordt niet weerhouden.
Evaluatie bezwaarschrift:
De ligging van het projectgebied in de ‘stedelijke ontwikkelingszone’ cfr. het RUPimpliceert dat – om ontwikkeling effectief mogelijk te maken – (gedeeltelijke)ontbossing nodig is. Het betreft hier een rechtstreeks gevolg van de goedkeuring,en bijhorende bestemmingswijziging, van het GRUP. Door de aanvrager werdechter van bij de start van het project het maximale behoud van het bos (en ook degrasvlakte/weide) als uitgangspunt genomen door de nieuwe gebouwen zo veelmogelijk richting het noorden te positioneren (clustering/bundeling). Deoppervlakte van het totale bos in het studiegebied bedraagt 11,679ha. Hiervan ligt4,881ha, of te 41,79%, in de stedelijke ontwikkelingszone, zoals vastgelegd in hetgewestelijk RUP. In de stedelijke ontwikkelingszone zal 1,376ha, of te 28,19% vanhet bos dat gelegen is in de stedelijke ontwikkelingszone, ontbost worden. Kortsamengevat wordt 11,78% van het totale bos in het studiegebied gekapt. Watbetreft de inname van het bos dient gesteld te worden dat het aandeel aanbosinname beperkt is (ten opzichte van de totale bosoppervlakte). Bovendienworden er in het project ook nieuwe habitats gecreëerd door de aanleg van deuitvloeiweide met boomen struikgroepen.Hoewel niet verplicht, wordt door de aanvrager gekozen om de oppervlakte van hette kappen bos te compenseren in natura met een factor 2, op het grondgebied vande Stad Mechelen, in plaats van te opteren voor de betaling van een financiëlecompensatie. Zoals aangehaald in het advies van ANB wordt de globale bosindexvan de stad Mechelen dan ook behouden, wat als positief kan aanzien worden. Depercelen waar in natura bebost zal worden, sluiten ofwel aan bij bestaande bossen(Heffen, Leest, Walem) ofwel versterken ze delen van de Vrouwvlietvallei alsnatuurverbindingsfunctie (nabij Grote Nieuwedijkstraat).Voorts omvat de aanvraag ook een nieuwe omgevingsaanleg waarbij voornamelijkwordt ingezet op de aanplant van nieuw groen/nieuwe bomen. De te rooiensolitairen (bomen die geen deel uitmaken van het bos) worden hierbij met eenfactor X3 (cfr. de bepalingen van het Bestuursakkoord) gecompenseerd.
Bezwaar 4
De bezwaarindiener stelt dat het Zennebeemdenbos een waardevol bos betreft endient te blijven behouden. Volgens de bezwaarindiener is voorliggendeomgevingsvergunningsaanvraag onaanvaardbaar daar deze uitgaat van het rooien vaneen deel van het Zennebeemdenbos.
Het bezwaar wordt niet weerhouden.
Evaluatie bezwaarschrift:
Zie bovenstaande evaluatie bij het hogervermelde punt.
Bezwaar 5
De bezwaarindiener stelt dat er beter geschikte locaties zijn voor voorliggendeomgevingsvergunningsaanvraag die niet dienen uit te gaan van het rooien van eendeel van een bos. De bezwaarindiener stelt dat voorliggendeomgevingsvergunningaanvraag onaanvaardbaar is.
Het bezwaar wordt niet weerhouden.
Evaluatie bezwaarschrift:
Stellen dat er ‘beter geschikte locaties zijn voor voorliggendeomgevingsvergunningsaanvraag die niet dienen uit te gaan van het rooien van eendeel van een bos’, wordt niet bijgetreden. De beschikbare ruimte binnen de stadMechelen is immers beperkt. Bovendien blijkt uit de aanvraag dat voor de realisatievan het voorgenomen project een aanzienlijke oppervlakte nodig is. Daarnaastdient het perceel grond ook gelegen te zijn in een gebied dat dergelijke functietoelaat (qua bestemming, qua verkeersafwikkeling, …). Deze randvoorwaardenmaken dat er slechts weinig geschikte locaties voor handen zijn. Bovendien sluit hetbeoogde programma qua functies/activiteiten aan op de reeds aanwezigeactiviteiten (van Technopolis) in het gebied. Dit maakt dat er ook bepaaldesynergiën mogelijk zijn. Een mooi voorbeeld daarvan betreft het parkeergebouw,dat ten dienste zal staan van beide activiteiten/functies.
Bezwaar 6
Volgens de bezwaarindiener is de impact van voorliggende aanvraag onaanvaardbaarop het te behouden deel van het Zennebeemdenbos en zou de biologische waarde vanhet te behouden deel te zwaar worden aangetast aangezien het te rooien deel van hetbos als buffer fungeert voor het te behouden en meer waardevolle deel. Daarnaastleidt het tot een verregaande versnippering van het Zennebeemdenbos watonaanvaardbaar is volgens de bezwaarindiener.
Het bezwaar wordt niet weerhouden.
Evaluatie bezwaarschrift:
De te ontbossen oppervlakte werd zo veel mogelijk beperkt. Het grootste deel vanhet bos, en bijgevolg ook de biologische waarde, blijft behouden.Versnippering verwijst naar de opdeling van het leefgebied van dieren en planten inkleinere eenheden gescheiden van elkaar door ongeschikte gebieden. In dit gevalvormen het parkeergebouw en het zwembad duidelijk hindernissen voor heel wat(niet vliegende) organismen. Het gebied zal, zoals ook in de huidige toestand,vooral als stapsteen gebruikt worden voor meer mobiele organismen die zichbijvoorbeeld langs de snelwegbermen verplaatsen. Door het behoud van eendoorlopende strook bos langsheen de afrit van de snelweg, tot aan de rotonde, blijftde huidige functionaliteit dan ook grotendeels behouden (hoewel de potentiëlecorridor richting stadscentrum wat smaller wordt). Er is dan ook geen significantnegatief effect te verwachten door versnippering.
Bezwaar 7
Volgens de bezwaarindiener strookt voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag nietmet de visie van de stad Mechelen om zich te profileren als ‘groene’ stad. Volgens debezwaarindiener is dit onaanvaardbaar.
Het bezwaar wordt niet weerhouden.
Evaluatie bezwaarschrift:
Het project past wel degelijk binnen de beleidsvisie van de stad Mechelen. Zoalshiervoor al aangehaald, is het project (deels) gelegen binnen de stedelijkeontwikkelingszone van het GRUP. De ligging van het projectgebied in de ‘stedelijkeontwikkelingszone’ cfr. het RUP impliceert dat – om ontwikkeling effectief mogelijkte maken – (gedeeltelijke) ontbossing nodig is. Het betreft hier een rechtstreeksgevolg van de goedkeuring, en bijhorende bestemmingswijziging, van het GRUP.Van bij de start van het project werd echter rekening gehouden met het maximalebehoud van het aanwezige bos. Het beperkte, te ontbossen gedeelte wordtbovendien gecompenseerd met een factor 2, in natura, door een herbebossing ophet grondgebied van de stad Mechelen. De globale bosindex van de stad Mechelenwordt dan ook behouden. De percelen waar er in natura bebost zal worden sluitenbovendien ofwel aan bij bestaande bossen (Heffen, Leest, Walem) ofwel versterkenze delen van de Vrouwvlietvallei als natuurverbindingsfunctie (nabij GroteNieuwedijkstraat). Tot slot wordt er in het nieuwe project ook een nieuweomgevingsaanleg voorzien waarbij voornamelijk wordt ingezet op de aanplant vannieuw groen/nieuwe bomen. De te rooien solitairen (bomen die geen deel uitmakenvan het bos) worden hierbij met een factor X3 (cfr. de bepalingen van hetBestuursakkoord) gecompenseerd waardoor er in het nieuwe project zeer veelnieuw groen en nieuwe hoogstammige bomen aanwezig zullen zijn.
Bezwaar 8
Het Zennebeemdenbos heeft verschillende troeven volgens de bezwaarindiener; hetvormt een groenbuffer tussen de E19 en de woonwijk Mechelen-Zuid op het gebied vanluchtvervuiling, geluidsoverlast en lichtvervuiling. Volgens de bezwaarindiener leidt hetrooien van een deel van het bos tot het beperken van de eigenschappen van dezegroenbuffer.
Het bezwaar wordt niet weerhouden.
Evaluatie bezwaarschrift:
Het grootste deel van het bos (en de bijhorende functie als groenbuffer op gebiedvan luchtvervuiling, geluidsoverlast en lichtvervuiling) blijft behouden; maximaalbehoud van het bos vormde immers het uitgangspunt voor de inrichtingsstudie enhet ontwerp van het nieuwe project.Wat betreft de effecten van het project op vlak van luchtvervuiling, geluid enlichtvervuiling dient verwezen te worden naar de uitgebreide project-MERscreeningsnotadie toegevoegd werd aan voorliggende aanvraag totomgevingsvergunning. Uit deze screening blijkt dat er geen aanzienlijke effectengegenereerd worden.
Bezwaar 9
Volgens de bezwaarindiener heeft het Zennebeemdenbos een grote biodiversiteit aanfauna en flora. De realisatie van voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag zouertoe leiden dat deze biodiversiteit wordt aangetast en verschillende diersoorten zullenwegtrekken door het verkleinen van hun habitat. Dit is onaanvaardbaar volgens debezwaarindiener.
Het bezwaar wordt niet weerhouden.
Evaluatie bezwaarschrift:
Aan het dossier werd een rapport betreffende de ecologie toegevoegd waarin deecologische waarde van het gebied besproken wordt aan de hand van bestaandegegevens en enkele terreinbezoeken door experts en waarbij er ingegaan wordt opde mogelijke effecten van het voorgenomen project. Bijzondere aandacht in dezenota/studie werd besteed aan de aanwezigheid van vleermuizen. Bovendien werdook ruimer gekeken dan de eigen projectcontour.Met betrekking tot de huidige waarde wordt in de nota het volgende geconcludeerd:“Het studiegebied is op het vlak van vegetatie grotendeels biologisch waardevol,mede door de knotbomen en de bomenrijen van oude zomereiken en dikkepopulieren, deels kwijnend. De fauna in het studiegebied is beperkter in biologischewaarde. Er werden geen zeldzame soorten waargenomen, maar er is wel eenaanzienlijk soortenaantal aanwezig. Het gebied vertegenwoordigt een zekerewaarde als jachtgebied (en stepping stone) voor vleermuizen, maar ook hier gaathet voornamelijk om meer algemene soorten. Daarnaast heeft het studiegebied opvlak van paddenstoelen ook biologische waarde.Het studiegebied kent dus zeker een biologische waarde. Die is het hoogst in hetbosje, met daarop volgend het grasveld. De parking heeft een lage biologischewaarde. Het projectgebied omvat dan ook hoofdzakelijk de minst ecologischwaardevolle elementen: de parking, het grasveld en slechts een beperkt deel vanhet aanwezige bosje.Met betrekking tot de mogelijke effecten (ten gevolge van het geplande project)werd in de nota ecologie het volgende geconcludeerd:“Het geplande project neemt een beperkt deel in van een bestaand bos waar zichverschillende ecologisch waardevolle elementen in bevinden. Tegelijkertijd wordener nieuwe habitats gecreëerd, met name door het introduceren van eenuitvloeiweide met boom- en struikengroepen.De verstoring door licht en geluid blijven zeer beperkt door het lokale karakter vande verstorende elementen (afscherming, gerichte armaturen,…), en het sliminzetten van de aanrijbeveiliging binnen het parkeergebouw beperkt dit effect nogverder.Voor de in het gebied voorkomende beschermde vleermuizen verdwijnen ermogelijk enkele geschikte slaapplaatsen in oudere bomen, maar de belangrijkstedelen van het bos blijven bewaard en er wordt een interessant halfopen habitatbijgemaakt in de vorm van de uitvloeiweide, wat een opwaardering van dejachthabitats voor de meeste soorten betekent.”Er kan bijgevolg gesteld worden dat het geplande project geen significant negatievevermijdbare effecten veroorzaakt op het natuurlijk systeem, noch op debeschermde soorten die binnen het projectgebied voorkomen.
Bezwaar 10
De bezwaarindiener stelt dat het opofferen van natuurgebieden/groene zones nietlanger van deze tijd is. Volgens de bezwaarindiener hebben de voorbije 2 jaar alleenmaar aangetoond dat er een grote nood is aan bijkomende natuur. Het rooien van eendeel van het bos is bijgevolg onaanvaardbaar volgens de bezwaarindiener.
Het bezwaar wordt niet weerhouden.
Evaluatie bezwaarschrift:
Zoals eerder al aangehaald, is men van bij de start van het ontwerp uitgegaan vanhet maximale behoud van het bos. Bovendien wordt de te ontbossen oppervlaktemet een factor 2 gecompenseerd door het uitvoeren van een compenserendebebossing op het grondgebied van de stad Mechelen. Zoals aangehaald in hetadvies van ANB wordt de globale bosindex van de stad Mechelen dan ookbehouden, wat als positief kan aanzien worden. De percelen waar in natura bebostzal worden, sluiten ofwel aan bij bestaande bossen (Heffen, Leest, Walem) ofwelversterken ze delen van de Vrouwvlietvallei als natuurverbindingsfunctie (nabijGrote Nieuwedijkstraat). Voorts omvat de aanvraag ook een nieuweomgevingsaanleg waarbij voornamelijk wordt ingezet op de aanplant van nieuwgroen/nieuwe bomen.De te rooien solitairen (bomen die geen deel uitmaken van het bos) worden hierbijmet een factor X3 (cfr. de bepalingen van het Bestuursakkoord) gecompenseerd.
Bezwaar 11
Volgens de bezwaarindiener werd er ter hoogte van de Zemstbaan een waardevollekolonie vleermuizen aangetroffen. Ook in het bos en aan de rand ervan werdenverschillende vleermuizen aangetroffen. Vleermuizen zijn beschermd op basis van dehabitatrichtlijn. Het Zennebeemdenbos vertoont dan ook een zekere waarde voorvleermuizen. Volgens de bezwaarindiener zal voorliggendeomgevingsvergunningsaanvraag ertoe leiden dat de habitat van deze dieren zal wordenverstoord. Volgens de bezwaarindiener is dit onaanvaardbaar.
Het bezwaar wordt niet weerhouden.
Evaluatie bezwaarschrift:
Aan het dossier werd een rapport betreffende de ecologie toegevoegd waarin deecologische waarde van het gebied besproken wordt aan de hand van bestaandegegevens en enkele terreinbezoeken door experts en waarbij er ingegaan wordt opde mogelijke effecten van het voorgenomen project. Bijzondere aandacht in dezenota/studie werd besteed aan de aanwezigheid van vleermuizen. Volgend uit denota rond ecologie werden ook de nodige maatregelen geïmplementeerd in hetproject zoals bijvoorbeeld het gebruik van ‘vleermuisvriendelijke projectverlichting’.Op 30 april 2022 werd een advies bekomen van het Agentschap voor Natuur enBos.
Bezwaar 12
De bezwaarindiener stelt dat het Zennebeemdenbos een educatief waardevolle plek iswaar de Mechelse jeugd kan bijleren over de natuur maar ook kan spelen. Het rooienvan een deel van dit bos is onaanvaardbaar volgens de bezwaarindiener.
Het bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.
Evaluatie bezwaarschrift
De ligging van het projectgebied in de ‘stedelijke ontwikkelingszone’ cfr. het RUPimpliceert dat – om ontwikkeling effectief mogelijk te maken – (gedeeltelijke)ontbossing nodig is. Het betreft hier een rechtstreeks gevolg van de goedkeuring,en bijhorende bestemmingswijziging, van het GRUP. Echter werd door de aanvragervan bij de start van het project het maximale behoud van het bos (en ook degrasvlakte/weide) als uitgangspunt genomen door de nieuwe gebouwen zo veelmogelijk richting het noorden te positioneren (clustering/bundeling) en die zones tebenutten die vanuit ecologisch standpunt het minst waardevol zijn, met name dehuidige parking van Technopolis. De oppervlakte van het totale bos in hetstudiegebied bedraagt 11,679ha. Hiervan ligt 4,881ha, of te 41,79%, in destedelijke ontwikkelingszone, zoals vastgelegd in het gewestelijk RUP. In destedelijke ontwikkelingszone zal 1,376ha, of te 28,19% van het bos dat gelegen isin de stedelijke ontwikkelingszone, ontbost worden. Kort samengevat wordt11,78% van het totale bos in het studiegebied gekapt. Het aandeel aan bosinnameis bijgevolg beperkt (ten opzichte van de totale bosoppervlakte). Daarenbovenworden er in het project ook nieuwe habitats gecreëerd door de aanleg van deuitvloeiweide met boom- en struikgroepen. Bijgevolg kan men stellen dat er 88,22% van het bos behouden blijft en het bos zijn educatieve waarde kan bewaren.
Bezwaar 13
De bezwaarindiener stelt dat de inplanting van een bomenrij aan de rand van de weideertoe zal leiden dat de daglichttoetreding voor de woningen gelegen aan de Zemstbaanwordt beperkt. Dit is onaanvaardbaar volgens de bezwaarindiener.
Het bezwaar wordt niet weerhouden.
Evaluatie bezwaarschrift:
In het kader van voorliggende aanvraag werd in opdracht van de aanvrager eenschaduwstudie uitgevoerd. Uit deze studie blijkt dat de schaduwwerking op dewoningen ten oosten van het projectgebied beperkt is daar deze zich op eenafstand bevinden van 75-90 meter van het projectgebied.Voor de schaduwwerking van gebouwen is er geen specifieke wet- en regelgeving inVlaanderen maar wordt er doorgaans verwezen naar de TNO-normen. Bij deopmaak van het ontwerp werd op basis van een 3D-model een schaduwstudieuitgevoerd om de inplanting van de gebouwen i.f.v. schaduwwerking op deomgeving te kunnen beoordelen. De schaduwwerking wordt onderzocht voor 4perioden van het jaar. Uit de beelden blijkt de aanpalende terreinen slechts in zeerbeperkte mate te kampen hebben met verminderde bezonning, gelet op de ruimeafstand tussen de nieuwe gebouwen en de bestaande woningen. Deschaduwwerking ’s avonds treedt volgens de beelden uitsluitend op in de tuinen enwordt grotendeels geworpen door de bomen op de grens met de aanpalendepercelen, niet door de gebouwen van het project. De beelden tonen ook aan dataan de TNO-norm van minstens 2 bezonningsuren per dag op gevels die zonkunnen ontvangen, ruimschoots wordt voldaan. Er is dus wel degelijk sprake vanenige – weliswaar beperkte – schaduwwerking; maar enkel ter hoogte van detuinen. De daglichttoetreding tot de woningen aan de Zemstbaan zal met anderewoorden niet worden beïnvloed.
Bezwaar 14
Volgens de bezwaarindiener vormt het Zennebeemdenbos, samen met het park van dekasteelruïne aan de overzijde van de Zemstbaan, een verbinding tussen hetGeerdegembos en de Barebeekvallei. Het vormt aldus onderdeel van een groeneverbinding tussen de Dijle en de Zenne. Het vormt bijgevolg onderdeel van een grotergeheel. Het rooien van een deel van dit bos zou deze verbinding onderbreken en ingevaar brengen. Dit is onaanvaardbaar volgens de bezwaarindiener.
Het bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.
Evaluatie bezwaarschrift:
Zoals reeds eerder aangehaald, is de ontbossing een automatisch gevolg van debestemming door het GRUP en is het aandeel te kappen bos dat gelegen is in destedelijke ontwikkelingszone zeer beperkt aangezien de initiatiefnemer/aanvragerer bewust voor gekozen heeft om het aandeel ontbossing zo laag mogelijk tehouden. Een zeer groot deel van het bos blijft aldus behouden. Door het behoudvan een doorlopende strook bos langsheen de afrit van de snelweg, tot aan derotonde, blijft de huidige functionaliteit en groene verbinding behouden.
Bezwaar 15
De bezwaarindiener stelt dat voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag in strijd ismet de beleidsvisie van de stad Mechelen om enerzijds zoveel mogelijknatuurverbindingen te realiseren tussen bosgebieden en anderzijds zoveel mogelijkbijkomende natuur/groen te realiseren. Dit is volgens de bezwaarindieneronaanvaardbaar.
Het bezwaar wordt niet weerhouden.
Evaluatie bezwaarschrift:
Het beleid van de stad Mechelen gaat uit van verschillende doelstellingen en richtzich op meerdere punten/aspecten. Het realiseren van natuurverbindingen tussenbosgebieden en het zoveel mogelijk bijkomend realiseren van natuur/groen behoorttot één van deze doestellingen.Dit neemt niet weg dat er geen ontwikkelingen meer mogelijk zijn.Want anderzijds zijn er ook andere doelstellingen/uitdagingen zoals het creëren vaneen aangename woon- en leefomgeving met de nodige voorzieningen. Voorzien inde mogelijkheid tot educatie, sport en recreatie behoort dus ook tot dezevoorzieningen/functies (en doelstellingen). Zoals hiervoor gesteld, kadert hetproject in een marktbevraging voor zwemwater, zoals goedgekeurd door de raadvan bestuur van het AGB Sport Actief Mechelen d.d. 30 maart 2017. Uit dezemarktbevraging blijkt onder andere dat er met de huidige zwembadinfrastructuurniet kan ingespeeld worden op de noden van de Mechelse zwemmer. Enerzijds is ereen tekort aan beschikbare uren voor alle doelgroepen (leren zwemmen,baantjeszwemmen, schoolzwemmen, clubzwemmen en recreatief zwemmen);anderzijds is de huidige infrastructuur te oud om in te spelen op de vraag (geenprofessionalisering mogelijk voor de verschillende clubs door te kleinezwembadafmetingen, tekort aan voorzieningen voor personen met een handicap, tebeperkt in recreatieve voorzieningen,…).Door voorliggend project wenst men een bijkomende mogelijkheid tot sport,educatie en recreatie aan te bieden en kadert dit wel degelijk binnen de beleidsvisievan de stad Mechelen. Bovendien, zoals blijkt uit de ‘Inhoudelijke beoordeling vanhet dossier’, punt ‘b. Planologische toets’ is de aanvraag in overeenstemming metde geldende voorschriften van het GRUP en het gewestplan. Zoals reeds eerderaangehaald, is de ontbossing een automatisch gevolg van de bestemming door hetGRUP. Bovendien wordt de ontbossing met een factor 2 gecompenseerd (in natura)op het grondgebied van de stad Mechelen.De globale bosindex van de stad Mechelen wordt dan ook behouden, wat alspositief kan aanzien worden (en zoals ook bevestigd in het advies van ANB). Depercelen waar in natura bebost zal worden, sluiten ofwel aan bij bestaande bossen(Heffen, Leest, Walem) ofwel versterken ze delen van de Vrouwvlietvallei alsnatuurverbindingsfunctie (nabij Grote Nieuwedijkstraat).
Bezwaar 16
De bezwaarindiener stelt dat de woonwijk Mechelen-Zuid wordt gekenmerkt door eengroen karakter, onder meer omwille van de aanwezigheid van het Zennebeemdenbos.De bezwaarindiener stelt dat het rooien van een deel van deze bomen dit karakteraantast en ertoe zal leiden dat de woonwijk wordt omgevormd tot een toeristischgebied. De bezwaarindiener vindt dit onaanvaardbaar.
Het bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.
Evaluatie bezwaarschrift:
Het klopt dat een deel van het bos gerooid dient te worden in functie van derealisatie van voorliggend project. Echter gaat het project uit van het maximaalbehoud van het aanwezige bos en wordt er in de eerste plaats gebouwd op diedelen van het gebied die momenteel verhard zijn (huidige parking Technopolis).Bovendien omvat voorliggende aanvraag ook een totale nieuweomgevingsaanleg/groenaanleg waarbij ook veel nieuwe bomen en groen wordtaangeplant (cfr. landschapsplan). De nieuwe gebouwen worden ingekleed met een‘groen jas’. Het groene karakter van de site zal aldus grotendeels bewaard blijvenen zelfs, op bepaalde plaatsen, versterkt worden.Wat betreft het ‘toeristische aspect’ dat aangehaald wordt door de bezwaarindienerdient gesteld te worden dat de aanvraag kadert in een marktbevraging voorzwemwater, zoals goedgekeurd door de raad van bestuur van het AGB Sport ActiefMechelen d.d. 30 maart 2017. Uit deze marktbevraging blijkt onder andere dat ermet de huidige zwembadinfrastructuur niet kan ingespeeld worden op de noden vande Mechelse zwemmer. Enerzijds is er een tekort aan beschikbare uren voor alledoelgroepen (leren zwemmen, baantjeszwemmen, schoolzwemmen, clubzwemmenen recreatief zwemmen); anderzijds is de huidige infrastructuur te oud om in tespelen op de vraag (geen professionalisering mogelijk voor de verschillende clubsdoor te kleine zwembadafmetingen, tekort aan voorzieningen voor personen meteen handicap, te beperkt in recreatieve voorzieningen,…). Stellen dat het projectzich louter focust op toeristen (afkomstig van buiten Mechelen) is bijgevolg nietcorrect.