Rubriek Ruimtelijke Ordening

Ruimtelijke Ordening

Deze teksten zijn uit het POVC verslag gehaald. De tekst is geschreven door de gemeentelijke omgevingsambtenaar, en reflecteerd de visie van het stadsbestuur, als betrokken partij in het project. Hun rol als vergunningsverlener staat ter discussie. Je moet deze informatie dus vanuit dat oogpunt bekijken. Het is geen 100% objectieve mening.

Bezwaar 1


Volgens de bezwaarindiener wordt op het inplantingsplan‘BA_OVERZICHT_I_N_1_Inplantingsplan nieuw.pdf’ een structuur aangeduid die looptin de achtertuin van enkele woningen gelegen aan de Zemstbaan (138 t.e.m. 158). Debezwaarindiener stelt dat deze structuur niet zichtbaar is op het bestaandeinplantingsplan ‘BA_OVERZICHT_I_B_1_Inplantingsplan bestaand.pdf’. Debezwaarindiener stelt zich de vraag wat deze structuur is en heeft bezwaar tegen elkenieuwe structuur die wordt gepland op de aanpalende percelen.

Conclusie
Het bezwaar wordt niet weerhouden.

Evaluatie bezwaarschrift:
De structuur waar naar verwezen wordt in het bezwaarschrift, betreft eenbestaande gracht. Door de bezwaarindiener wordt terecht opgemerkt dat dezestructuur niet staat weergegeven op het plan bestaande toestand; dit moet echtereen vergetelheid zijn aangezien het wel degelijk een bestaande toestand betreft (endus geen nieuw aan te vragen handeling). Er dient duidelijk te worden gesteld dater geen werken gepland worden op percelen die niet gelegen zijn binnen deprojectcontour. Een eventuele vergunning doet bovendien – naar uitvoering toe -geen rechten ontstaan op andermans eigendom, noch rechten die strijdig zoudenzijn met eventuele erfdienstbaarheden of contractuele verplichtingen van deaanvrager. Dit laatste wordt alleszins als voorwaarde opgenomen in deomgevingsvergunning.


Bezwaar 2


Volgens de bezwaarindiener werden er in de omgevingsvergunningsaanvraag geengaranties opgenomen dat de perceelsgrenzen tussen voorliggend project en deaanpalenden, zoals uitgezet door de landmeter, worden gerespecteerd.

Conclusie
Het bezwaar wordt niet weerhouden.

Evaluatie bezwaarschrift:
De exacte ligging van de perceelgrenzen betreft een burgerrechtelijke en geenstedenbouwkundige aangelegenheid. Wel dient te worden opgemerkt dat in hetkader van voorliggende aanvraag tot omgevingsvergunning de nodige opmetingenwerden uitgevoerd door een erkend landmeter-expert. De plannen die werdentoegevoegd aan het dossier hebben deze opmetingsplannen als basis genomen.Aspecten rond eigendom, mede-eigendom, erfdienstbaarheden en gebruik betreffenbovendien geen stedenbouwkundige materie, deze zaken worden in het burgerlijkrecht beslecht. Dit gegeven legt in die zin geen beperkingen op aan de aanvraag.Een omgevingsvergunning is evenwel pas uitvoerbaar wanneer voor deze zaken denodige administratieve en/of notariële stappen zijn genomen. Een eventuelevergunning doet – naar uitvoering toe – geen rechten ontstaan op andermanseigendom, noch rechten die strijdig zouden zijn met eventuele erfdienstbaarhedenof contractuele verplichtingen van de aanvrager.Dit wordt als voorwaarde opgenomen in de omgevingsvergunning.



Bezwaar 3


Volgens de bezwaarindiener dient een zone te worden gerespecteerd ten opzichte vande aanpalende percelen bestaande uit een erfdienstbare zone van 3,00 m op deterreinen van de aanvrager en een groenbuffer om de overlast aan de aanpalenden tebeperken. Daarnaast dient de aanvrager een studie op te maken dat deze groenbuffervoldoende bescherming biedt tegen overlast voor de aanpalende percelen.

Conclusie
Het bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.

Evaluatie bezwaarschrift:
De nieuwe gebouwen worden op zeer ruime afstanden van de perceelgrenzengeplaatst. Bovendien worden de gebouwen ingegroend door de aanleg van bredegroenbuffers.Aan de oostelijke rand van het projectgebied – daar waar het projectgebied grenstaan de tuinen van de woningen aan de Zemstbaan en waar het aspect vanbuffering het voornaamst/belangrijkst is – bedraagt de breedte van de groenbuffer30m. De afstand tussen de oostgevel (van het zwembadgebouw) en deperceelgrenzen van de aanpalende percelen (niet opgenomen binnen deprojectcontour) bedraagt overwegend 37m50.Voor wat betreft de groenbuffers (opbouw, soortenkeuze, hoogte beplanting) dientverwezen te worden naar het landschapsplan dat werd toegevoegd aanvoorliggende aanvraag tot omgevingsvergunning waarin weloverwogen keuzesgemaakt werden met het oog op een afdoende buffering. Bij de inrichting van degroenbuffers werden volgende uitgangspunten gehanteerd:(i) begroenen van de oostgevel van het zwembadgebouw;(ii) versterken bestaande groenstructuur: behoud bestaande bomen en versterkingdoor aanplant nieuwe bomen;(iii) Het voorzien van een houtwal met een hoogte van om en bij de 2m50;Zoals blijkt uit deze documenten betreft het voldoende dichte en gelaagde buffersen werd zowel met een zomer- als met een wintersituatie rekening gehouden zodatgeconcludeerd kan worden dat de buffers afdoende bescherming bieden. Omoverlast (qua inkijk en licht) naar de aanpalende percelen te vermijden, werden erbovendien geen raamopeningen voorzien in de oostgevel.Ook het aspect geluid (qua overlast) werd uitgebreid onderzocht; de aanvraagomvat immers een aparte geluidstudie. In functie van het geluid werd ten zuidenvan de buitenzone van het zwembad een geluidswal aangelegd en werd in hetverlengde van de gevel van het zwembadgebouw, ter afscherming van debuitenzone van het zwembad, bijkomend een geluidsmuur geplaatst om eventueleoverlast (qua geluid) te voorkomen/beperken.Dus kort samengevat, kan geconcludeerd worden dat het project de nodigeafstanden tot naburige percelen respecteert en dat er aan alle zijden – en specifiekaan de oostelijke zijde waar het perceel grenst aan de tuinen van de woningen aande Zemstbaan – voldoende dichte, gelaagde groenbuffers voorzien worden dievoldoende bescherming bieden tegen overlast voor de aanpalende percelen. Hetbetreft dan zowel een visuele buffering als geluidsbuffering.


Bezwaar 4


Volgens de bezwaarindiener wordt in voorliggende omgevingsvergunningsaanvraageen projectzone voorgesteld die groter is dan diegene die initieel werd voorgesteld aande omwonenden. Volgens de bezwaarindiener leidt dit ertoe dat het project in detoekomst zal kunnen uitbreiden overeenkomstig een omgevingsvergunningsaanvraagvolgens de vereenvoudigde procedure en bijgevolg zonder openbaar onderzoek.Volgens de bezwaarindiener heeft de stad Mechelen de reputatie omomgevingsvergunningen te ‘salamiseren’ of op te delen in verschillende delen. Hierdoorkunnen de effecten van dergelijke projecten moeilijk worden beoordeeld.

Conclusie
Het bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.

Evaluatie bezwaarschrift:
De projectzone is nog steeds dezelfde als deze die destijds tijdens een eersteinfomoment werd getoond/toegelicht aan de buurt. Mogelijks bestaat er bij debezwaarindiener enige verwarring omtrent ‘de projectcontour’ enerzijds en ‘demaximale bebouwingsgrens’ anderzijds. De aanvrager heeft immers van bij de startvan het project de ambitie geuit om de bebouwing in de stedelijkeontwikkelingszone zo veel mogelijk te bundelen/clusteren door deze zoveelmogelijk naar het noorden (richting bebouwing Technopolis) te schuiven. Er werdhierbij een zuidelijke bebouwingsgrens geïntroduceerd, als zijnde een lijn waarvoorbij er geen bebouwing komt (hoewel de stedelijke ontwikkelingszone van hetGRUP uit 2008 wel degelijk groter is in omvang). Deze maximale bebouwingsgrenswordt in voorliggende aanvraag nog steeds gerespecteerd. Echter maakt ook dezuidelijk gelegen grasvlakte/uitvloeiweide mee deel uit van de projectcontour. Indeze zone wordt geen bebouwing voorzien. Deze zone werd echter wel meeopgenomen in de projectcontour aangezien deze een belangrijke rol vervult in hetkader van de waterhuishouding.Wat betreft de opmerking over een mogelijke toekomstige uitbreiding dient teworden gesteld dat het hier een totaalproject betreft dat voorafgegaan werd doorde opmaak van een inrichtingsstudie en waarbij ook alle deelaspecten (mobiliteit,geluid, ecologie, …) uitgebreid werden onderzocht. Het dossier kende een langvoortraject. Van een zogenaamde tweede fase is in de inrichtingsstudie – maar bijuitbreiding ook in het gehele dossier – geen sprake.Stellen dat er een bijkomende omgevingsvergunningsaanvraag zal wordeningediend die dan ook nog eens de vereenvoudigde procedure zou doorlopenzonder openbaar onderzoek is puur speculatief en hypothetisch van aard. Van enige‘salamisering’ is bijgevolg dan ook geen sprake.


Bezwaar 5


Volgens de bezwaarindiener werd het projectgebied ingekleurd als recreatiegebied methet oog op het toegankelijk maken van het Zennebeemdenbos en niet met als doel omdit eenvoudig te kunnen rooien.

Conclusie
Het bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.

Evaluatie bezwaarschrift:
In de eerste plaats dient te worden opgemerkt dat het gebied in kwestie nietbestemd is als ‘recreatiegebied’ maar wel als een ‘zone voor gemengde stedelijkeontwikkeling’ cfr. het gewestelijk RUP ‘Afbakening regionaalstedelijk gebiedMechelen’ (deelgebied 5: ‘Specifiek regionaal bedrijventerrein Technopolis’).In het GRUP wordt het gebied bestemd voor ‘personeelsintensieve enbezoekersintensieve activiteiten, openbare groene en verharde ruimten’. Ookverwante voorzieningen zijn toegelaten, zoals: horeca; openbare en privatenutsvoorzieningen en diensten; gemeenschapsvoorzieningen; sociaal-cultureleinrichtingen; recreatieve voorzieningen voor zover ze verenigbaar zijn met deonmiddellijke omgeving.Grootschalige kleinhandel is niet toegelaten. Stellen dat het GRUP enkel hettoegankelijk maken van het Zennebeemdenbos voor ogen heeft, is bijgevolg nietcorrect.


Bezwaar 6

Volgens de bezwaarindiener is de locatie die wordt voorgesteld in voorliggendeaanvraag niet geschikt voor dergelijke ontwikkeling

Conclusie
Het bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.

Evaluatie bezwaarschrift:
Stellen dat de locatie ‘niet geschikt is voor dergelijke ontwikkeling’ is zeeralgemeen. Bovendien wordt ‘het niet geschikt zijn’ niet verder gemotiveerd. Of delocatie geschikt is en of een vergunning kan worden verleend is afhankelijk van talvan factoren. Zoals aangehaald bij de ‘Stedenbouwkundige basisgegevens’, zijnplanologisch gezien de voorschriften van het gewestelijk RUP ‘Afbakeningregionaalstedelijk gebied Mechelen’ – deelgebied 5: ‘Specifiek regionaalbedrijventerrein Technopolis’ en het gewestplan (voor die delen van hetprojectgebied die niet in het deelplan van het gewestelijk RUP gelegen zijn)bepalend bij de beoordeling van voorliggende aanvraag tot omgevingsvergunning.Dit betekent dat de aanvraag in overeenstemming moet zijn met en/of dat er opeen geldige wijze dient afgeweken te worden van de geldende bestemmings- eninrichtingsvoorschriften van de hiervoor genoemde plannen. Daarnaast dient deaanvraag ook in overeenstemming te zijn met de verschillende geldendegewestelijke en gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen. Onder titel‘Inhoudelijke beoordeling van het dossier’, punt ‘b.Planologische toets’ werd geconcludeerd dat de aanvraag in overeenstemming ismet de hiervoor genoemde plannen en verordeningen. Wat betreft deverordeningen werden wel enkele beperkte afwijkingen vastgesteld die ruimtelijkaanvaardbaar zijn en kunnen worden toegestaan.Tot slot dient de aanvraag ook beoordeeld te worden op haar verenigbaarheid metde goede ruimtelijke ordening. Deze beoordeling zit vervat onder de ‘Inhoudelijkebeoordeling van het dossier’, punt ‘m. Goede ruimtelijke ordening’. Uit dezebeoordeling blijkt dat de aanvraag wel degelijk verenigbaar is met de goederuimtelijke ordening.


Bezwaar 7


Volgens de bezwaarindiener zijn er reeds voldoende zwembaden in de directe nabijheidvan voorliggend projectgebied en is er geen nood aan een bijkomend zwembad. Debezwaarindiener stelt zich ook de vraag waarom de bestaande locaties niet kunnenworden vernieuwd en/of uitgebreid.

Conclusie
Het bezwaar wordt niet weerhouden.

Evaluatie bezwaarschrift:
In de eerste plaats dient te worden opgemerkt dat het meest nabijgelegenzwembad het zwembad aan de Geerdegemvaart betreft. Dit sterk verouderdezwembad is momenteel nog open maar zal binnenkort de deuren sluiten (van zodravoorliggend project gerealiseerd is). Het nieuwe zwemcomplex zal het huidigezwembad ‘Geerdegemvaart’ langs het kanaal Leuven-Dijle immers vervangen. Hetproject zal, naast het zwembad Nekkerpool (dat zich niet in de directe nabijheidvan het projectgebied bevindt), één van de twee zwemlocaties van Mechelenworden. Er is al jaren een tekort aan zwemwater in Mechelen.Het aantal inwoners stijgt, steeds meer mensen vinden hun weg naar hetzwembad. Scholen vinden geen plaats meer in de zwembaden door het toenemendaantal leerlingen, idem voor de zwemclubs of om kinderen te leren zwemmen.Het project kadert bovendien in een marktbevraging voor zwemwater, zoalsgoedgekeurd door de raad van bestuur van het AGB Sport Actief Mechelen d.d. 30maart 2017. Uit deze marktbevraging blijkt onder andere dat er met de huidigezwembadinfrastructuur niet kan ingespeeld worden op de noden van de Mechelsezwemmer. Enerzijds is er een tekort aan beschikbare uren voor alle doelgroepen(leren zwemmen, baantjeszwemmen, schoolzwemmen, clubzwemmen en recreatiefzwemmen); anderzijds is de huidige infrastructuur te oud om in te spelen op devraag (geen professionalisering mogelijk voor de verschillende clubs door te kleinezwembadafmetingen, tekort aan voorzieningen voor personen met een handicap, tebeperkt in recreatieve voorzieningen,…).Bijgevolg is er wel degelijk nood aan een bijkomend zwembad.Het vernieuwen of uitbreiden op de bestaande locaties is doorgaans niet mogelijk(o.a. omwille van de beperkte beschikbare ruimte, afstanden die gerespecteerddienen te worden tot buurpercelen, parkeerproblematiek, …).


Bezwaar 8


Volgens de bezwaarindiener werd door zowel de stad Mechelen als de aanvrageronvoldoende locatieonderzoek gevoerd naar andere locaties om dergelijk project terealiseren. De bezwaarindiener stelt echter dat er meer geschikte locaties zijn in destad Mechelen en de aanpalende gemeenten om dergelijk project te realiseren waarbijde randvoorwaarden (mobiliteit, natuur, overlast, toegankelijkheid, …) beter zijn en deimpact op de aanpalenden en het projectgebied beperkter is. Volgens debezwaarindiener kan de stad Mechelen als vergunningverlenende overheid eenschending van ‘zorgvuldig bestuur’ worden aangerekend.

Conclusie
Het bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.

Evaluatie bezwaarschrift:
Een onderzoek naar alternatieve locaties betreft geen verplichting in het kader vaneen aanvraag tot omgevingsvergunning. De aanvrager wenst een project terealiseren op een stuk grond dat hij in erfpacht heeft. Zoals blijkt uit de‘Inhoudelijke beoordeling van het dossier’, leent de locatie in kwestie zich voor derealisatie van het voorgenomen project. Stellen dat er meer geschikte locatieszouden zijn in de stad Mechelen (en aanpalende gemeentes) waarbij derandvoorwaarden beter zijn en de impact op de aanpalenden en het projectgebiedbeperkter is, wordt betwist. De beschikbare ruimte is immers beperkt.Bovendien blijkt uit de aanvraag dat voor de realisatie van het voorgenomenproject een aanzienlijke oppervlakte nodig is. Daarnaast dient het perceel grondook gelegen te zijn in een gebied dat dergelijke functie toelaat (qua bestemming,qua verkeersafwikkeling, …). Deze randvoorwaarden maken dat er slechts weiniggeschikte locaties voor handen zijn. Bovendien sluit het beoogde programma quafuncties/activiteiten aan op de reeds aanwezige activiteiten (van Technopolis) in hetgebied. Dit maakt dat er ook bepaalde synergiën mogelijk zijn. Een mooi voorbeelddaarvan betreft het parkeergebouw, dat ten dienste zal staan van beideactiviteiten/functies.


Bezwaar 9


Volgens de bezwaarindiener is dergelijke ontwikkeling niet in overeenstemming methet schaalniveau van de stad Mechelen. Volgens de bezwaarindiener wordt erdaarenboven de voorbije jaren meer ingezet op handel en recreatie. Debezwaarindiener stelt zich de vraag of dergelijke ontwikkelingen er niet toe zullenleiden dat het stadscentrum onleefbaar wordt en de aantrekkelijkheid van de stad zalworden aangetast. Daarnaast vraagt de bezwaarindiener zich af of dergelijkeontwikkelingen er niet toe zullen leiden dat de eigen bewoners meer onder druk zullenkomen te staan.

Conclusie
Het bezwaar wordt niet weerhouden.

Evaluatie bezwaarschrift:
Compact bouwen en clusteren van de gebouwen wordt door deaanvrager/initiatiefnemer vanuit het principe van een duurzaam ruimtegebruik eni.f.v. het optimaal/maximaal behoud van het bos als één van deuitgangspunten/ruimtelijke ambities naar voor geschoven. Het project gaat uit vanhet maximaal behoud van de open ruimte en het bos in de stedelijkeontwikkelingszone. De gebouwen worden immers maximaal geclusterd en wordenzo veel als mogelijk naar het noorden toe ingeplant, aansluitend bij de aanwezigebebouwing van Technopolis.Ook wat betreft het parkeren wordt er bewust gekozen voor een meerlagig (3lagen) parkeergebouw in plaats van het bovengronds parkeren in open lucht om debeschikbare ruimte zo optimaal mogelijk te benutten. Bovendien fungeert hetparkeergebouw zowel voor het nieuwe zwembadproject als voor Technopolis. Deruimte-inname van het beschikbare terrein wordt op deze manier zo minimaalmogelijk gehouden. Ook het bestaande grasland, dat cfr. het gewestelijk RUPeveneens in de stedelijke ontwikkelingszone gelegen is, wordt gevrijwaard vanbebouwing.De stelling dat ‘het project niet getuigt van een duurzaam ruimtegebruik’ kanbijgevolg niet worden bijgetreden.Over de stelling dat ‘het parkeergebouw compacter kan worden uitgevoerd’ dient inde eerste plaats te worden opgemerkt dat de parkeerbehoefte van het nieuwezwembadcomplex en die van Technopolis werd berekend en dat aldus de nodigevoorzieningen getroffen dienen te worden om het benodigde aantal plaatsen (voorzowel auto’s als fietsen) op te vangen op het eigen terrein. Anderzijds zoucompacter bouwen in dit geval impliceren dat er ofwel deels ondergronds gebouwddient te worden (met kelder) ofwel dat er hoger gebouwd zou worden (meer lagenom footprint gebouw te verkleinen). Gelet op de ligging in overstromingsgevoeliggebied, betreft het voorzien van een kelderverdieping op voorliggende locatie geenoptie (o.w.v. de gevolgen op de waterhuishouding). Hoger bouwen heeft dan weereen aanzienlijke ruimtelijke impact (o.a. qua schaduwwerking) en zou, rekeninghoudend met de aanwezige bebouwing in de omgeving, niet in harmonie zijn methet referentiebeeld.


Bezwaar 10


De bezwaarindiener stelt dat de toegang voor zwakke weggebruikers en openbaarvervoer langsheen de Zemstbaan gelegen is in woongebied. De bezwaarindiener steltdat deze toegang in strijd is met de geldende voorschriften voor woongebied. Debezwaarindiener stelt ook dat de huidige toegang langsheen de Zemstbaan reeds instrijd is met de geldende voorschriften en bijgevolg een bouwovertreding betreft.Volgens de bezwaarindiener kan het bestaan van een bouwovertreding niet wordeningeroepen om een nieuwe bouwovertreding in de toekomst te begaan.

Conclusie
Het bezwaar is niet gegrond en wordt niet weerhouden.

Evaluatie bezwaarschrift:
Zoals de bezwaarindiener aanhaalt, is de toegang voor de zwakke weggebruikersen het openbaar vervoer gesitueerd in het woongebied (cfr. het gewestplan). Echterzijn de gevraagde werken wel degelijk verenigbaar met de geldendegewestplanbestemming (zoals ook reeds gesteld bij de ‘Inhoudelijke beoordelingvan het dossier’, punt ‘b. Planologische toets’). Zo komt het woongebied niet enkelin aanmerking voor woonfuncties maar zijn ook veel andere functies mogelijk. Art.5(KB 28-12-1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannenen de gewestplannen) bepaalt voor de woongebieden immers hetvolgende:“5.1.0. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel,dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf omredenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebiedmoeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaalcultureleinrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen,voor agrarische bedrijven.Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar wordentoegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving.”Daarnaast betreft de bestaande toegang langsheen de Zemstbaan geenbouwovertreding en is deze wel degelijk vergund.


Bezwaar 11


Volgens de bezwaarsindiener leidt voorliggend project tot het verdwijnen van gratisontspanningsruimte in de stad Mechelen.

Conclusie
Het bezwaar wordt niet weerhouden.

Evaluatie bezwaarschrift:
Mogelijks doelt de aanvrager op het feit dat het Zennebeemdenbos momenteel vrijtoegankelijk is voor wandelaars en alzo als een soort van ‘ontspanningsruimte’ kanworden gezien. Het klopt dat, met de realisatie van voorliggend project, een(beperkt) deel van het bos verdwijnt. Echter blijft het grootste deel van het bosbehouden en wordt het beheer van het gebied in handen gegeven van Natuurpunt(op vraag van de eigenaar). Samen met de eigenaar wenst Natuurpunt het bosverder te laten uitgroeien en er op termijn zelfs natuureducatie te organiseren. Vanhet volledig verdwijnen van ontspanningsruimte is bijgevolg geen sprake.Daarnaast dient er te worden gewezen op het feit dat – hoewel momenteelopengesteld en publiek toegankelijk – het bos geen openbaar maar privaat domeinbetreft en dat het openstellen (en vrij en gratis toegankelijk zijn) louter berust op‘goodwill’ van de eigenaar.


Bezwaar 12


Volgens de bezwaarindiener werden door de stad Mechelen het afgelopen decenniumverschillende grootschalige exploitaties en verkavelingen in de wijk Mechelen-Zuidgeweerd en projectzones herbestemd die niet rijmen met de aard en omvang van dezewijk. Met name projecten met een grote mobiliteitsimpact werden een halttoegeroepen. Volgens de bezwaarindiener zou de stad Mechelen, indien zevoorliggende omgevingsvergunningsaanvraag positief beoordeelt, tegen haar eigenbeleid ingaan en de reeds genomen stappen teniet doen.

Conclusie
Het bezwaar wordt niet weerhouden.

Evaluatie bezwaarschrift:
Uit het bezwaarschift blijkt onvoldoende naar welke ‘grootschalige exploitaties enverkavelingen’ juist gerefereerd wordt. In Mechelen-Zuid werden recent nog eenaantal ontwikkelingen vergund, dewelke ook een zekere impact hebben op demobiliteit maar waarbij deze impact steeds in kaart werd gebracht, veelal aan dehand van een mobiliteitseffectenrapport (bvb. de gedeeltelijke functiewijziging vande bedrijfsgebouwen op de site ‘Huyghebaert’). De overeenstemming met eengoede ruimtelijke ordening wordt immers steeds beoordeeld met inachtneming vande mobiliteitsimpact.Bovendien wordt elke omgevingsvergunningsaanvraag beoordeeld op zijn eigenmerites. Voorliggende aanvraag omvat een MOBER waaruit blijkt dat het project inkwestie een aanvaardbare mobiliteitsimpact zal hebben. De hinder naar de buurtals gevolg van de verkeersgeneratie van het project zal beperkt zijn.Deze aspecten werden reeds uitvoerig besproken onder punt k.1.Stellen dat de stad Mechelen ‘ingaat tegen haar eigen beleid en de reeds genomenstappen teniet doet’ is bijgevolg niet correct.


Bezwaar 13


De bezwaarindiener stelt dat voorliggend project niet kan worden aanzien als eenvoorbeeld van assimilatie of functionele inpasbaarheid en dat het nefast is voor desociale cohesie en het welzijn van de bewoners. Volgens de bezwaarindiener kan mende leefbaarheid in de wijk Mechelen-Zuid niet louter overlaten aan private initiatieven.

Conclusie
Het bezwaar wordt niet weerhouden.

Evaluatie bezwaarschrift:
Zoals gesteld bij de ‘Inhoudelijke beoordeling van het dossier’, onder punt ‘m.Goede ruimtelijke ordening’, wordt de aanvraag wel degelijk als functioneelinpasbaar beschouwd. De aanvraag is immers verenigbaar met debestemmingsvoorschriften van enerzijds het gewestplan (‘zone voorgemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen’ en ‘woongebied’) enanderzijds met de bestemmings- en inrichtingsvoorschriften van het gewestelijkRUP (deelgebied 5: ‘Specifiek regionaal bedrijventerrein Technopolis’).Het beoogde project maakt dat, mede ook omwille van de synergie met hetVlaamse doe-centrum Technopolis, de site in kwestie wordt uitgebouwd tot eenbelangrijke educatieve/recreatieve pool binnen de stad Mechelen die zich niet enkelricht op de inwoners van de stad Mechelen maar eveneens op bezoekers vanbuitenaf (bovenlokaal karakter).Dat het project nefast is voor de sociale cohesie en het welzijn van de bewonerswordt in het bezwaarschrift niet verder geduid/gemotiveerd. Zoals blijkt uit deaanvraag werden door de aanvrager verschillende deelstudies opgemaakt (o.a.geluidstudie, watertoets, …). Deze deelstudies tonen aan dat er geen overmatigehinderaspecten te verwachten zijn ten gevolge van het project. Het welzijn van deomwonenden en de leefbaarheid van de wijk wordt met andere woorden nietnegatief beïnvloed.


Bezwaar 14


Volgens de bezwaarindiener wordt de omgeving gekenmerkt als een residentiëleomgeving, bosrijk natuurgebied en de aanwezigheid van Technopolis. Debezwaarindiener stelt dat de schaal en activiteitsgraad van voorliggend projectdaarenboven niet kan worden vergeleken met Technopolis.Volgens de bezwaarindiener vindt men in de omgeving bijgevolg geen enkel projectterug van dergelijke omvang. Volgens de bezwaarindiener is de aanvraag bijgevolg instrijd met de goede ruimtelijke ordening en ruimtelijk niet aanvaardbaar.

Conclusie
Het bezwaar wordt niet weerhouden.

Evaluatie bezwaarschrift
Het project situeert zich op de terreinen van Technopolis in een specifieke,momenteel grotendeels onbebouwde, omgeving (met aanwezigheid van bos).Evenwel betreft het niet bebouwde, groene gedeelte van het terrein geennatuurgebied zoals verkeerdelijk door de bezwaarindiener wordt gesteld.Het referentiebeeld (qua bebouwing) wordt hoofdzakelijk bepaald door deaanwezigheid van de gebouwen van Technopolis en in mindere mate door deresidentiële bebouwing (die zich bovendien aan de rand en op grotere afstand vanhet projectgebied bevindt).Qua schaal van de bebouwing sluit het project wel degelijk aan bij de schaal van debebouwing van het Technopolis-gebouw. Daarbij dient te worden opgemerkt dathet parkeergebouw ten dienste staat van beide functies (zowel Technopolis als hetnieuwe zwembadcomplex).Het klopt dat beide functies/activiteiten geen volledig gelijkaardige activiteitsgraadkennen. Echter zijn beide functies wel complementair aan elkaar en zijn er ookbepaalde synergiën mogelijk.De nieuwe gebouwen worden ingeplant op ruime afstanden van de nabijgelegenbebouwing. Tussen de gebouwen wordt voldoende open ruimte voorzien. Degebouwen worden bovendien groen ingekleed en landschappelijk ingepast. Alduskan geconcludeerd worden dat de aanvraag in harmonie is met het referentiebeelden dat de draagkracht van het perceel en de omgeving geenszins overschredenwordt. De voorgestelde schaal van de bebouwing, het voorgestelde ruimtegebruiken de beoogde bouwdichtheid zijn verenigbaar met de goede ruimtelijke ordeningen worden gunstig beoordeeld.


Bezwaar 15

Volgens de bezwaarindiener stelt de aanvrager in de toelichtingsnota dat de omgevingeen dermate heterogeen karakter heeft, dat het niet zinvol is om te streven naarintegratie door gelijkenis in de omgeving. Volgens de bezwaarindiener neemt deaanwezigheid van verschillende elementen niet weg dat de onmiddellijke omgevinghoofdzakelijk wordt gekenmerkt door een residentiële omgeving. Volgens debezwaarindiener getuigt het niet van goede ruimtelijke ordening door louter teverwijzen naar het heterogene karakter van de omgeving. Volgens de bezwaarindieneris de aanvraag bijgevolg niet in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening.

Conclusie
Het bezwaar wordt niet weerhouden.

Evaluatie bezwaarschrift
Het klopt dat de omgeving, naast de bebouwing van Technopolis en deaanwezigheid van bomen en groen, eveneens gekenmerkt wordt door residentiëlebebouwing. Zeggen dat deze residentiële bebouwing het referentiebeeld vormt vooreen eventueel nieuw project, is echter niet correct. De residentiële bebouwingsitueert zich namelijk aan de randen van het projectgebied, op enige afstand vanhet nieuw te realiseren project. Bovendien heeft het gebied ook een anderebestemming dan ‘wonen’, met name ‘zone voor gemeenschapsvoorzieningen enopenbaar nut’ cfr. het gewestplan en ‘zone voor gemengde stedelijke ontwikkeling’cfr. het gewestelijk RUP (deelgebied 5: ‘Specifiek regionaal bedrijventerreinTechnopolis’). Het referentiebeeld wordt met andere woorden hoofdzakelijk bepaalddoor de aanwezige bebouwing van Technopolis en minder door de aanwezigheidvan de residentiële bebouwing. Wel spreekt het voor zich dat het project weldegelijk rekening dient te houden met de aanwezigheid van deze residentiëlebebouwing.Voor de verdere beoordeling van de goede ruimtelijke ordening wordt verwezennaar de ‘Inhoudelijke beoordeling van het dossier’, punt ‘m. Goede ruimtelijkeordening’ waarbij geconcludeerd wordt dat de aanvraag wel degelijk inovereenstemming is met de goede ruimtelijke ordening.


Bezwaar 16


Volgens de bezwaarindiener zijn gebouwen met dergelijke omvang niet inovereenstemming met de directe en nabije omgeving die wordt gekenmerkt doorresidentiële bebouwing. Volgens de bezwaarindiener is de aanvraag duidelijk niet inharmonie met de omgeving en bijgevolg in strijd met de goede ruimtelijke ordening.

Conclusie
Het bezwaar wordt niet weerhouden.

Evaluatie bezwaarschrift:
Het project situeert zich op de terreinen van Technopolis in een specifieke,momenteel grotendeels onbebouwde, omgeving. Het referentiebeeld (quabebouwing) wordt hoofdzakelijk bepaald door de aanwezigheid van de gebouwenvan Technopolis en minder door de residentiële bebouwing (die zich bovendien opgrotere afstand bevindt).Qua schaal van de bebouwing sluit het project aan bij de schaal van de bebouwingvan het Technopolisgebouw. De nieuwe gebouwen worden ingeplant op ruimeafstanden van de nabijgelegen bebouwing.Tussen de gebouwen wordt voldoende open ruimte voorzien. De gebouwen wordenbovendien groen ingekleed en landschappelijk ingepast. Aldus kan geconcludeerdworden dat de aanvraag in harmonie is met het referentiebeeld en dat dedraagkracht van het perceel en de omgeving geenszins overschreden worden. Devoorgestelde schaal van de bebouwing, het voorgestelde ruimtegebruik en debeoogde bouwdichtheid zijn verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening enworden gunstig beoordeeld.


Bezwaar 17


De bezwaarindiener stelt dat voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag ingaattegen de goede ruimtelijke ordening, die volgens onze wetgever gericht moet zijn “opeen duurzame ruimtelijke ontwikkeling waarbij de ruimte beheerd wordt ten behoevevan de huidige generatie, zonder dat de behoeften van de toekomstige generaties inhet gedrang gebracht worden. Daarbij worden de ruimtelijke behoeften van deverschillende maatschappelijke activiteiten gelijktijdig tegen elkaar afgewogen. Erwordt rekening gehouden met de ruimtelijke draagkracht, de gevolgen voor hetleefmilieu en de culturele, economische, esthetische en sociale gevolgen. Op dezemanier wordt gestreefd naar ruimtelijke kwaliteit.” Vandaag bestaat erwetenschappelijke consensus over de negatieve impact op de volksgezondheid vanonze ruimtelijke wanorde en van het gebrek aan kwaliteitsvolle groenvoorzieningen. Indie zin zou het de evidentie zelve moeten zijn dat bestaande bos- en natuurgebiedenmaximaal gevrijwaard worden volgens de bezwaarindiener.

Conclusie
Het bezwaar wordt niet weerhouden.

Evaluatie bezwaarschrift:
De aanvraag is wel degelijk verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.Hiervoor dient verwezen te worden naar de ‘Inhoudelijke beoordeling van hetdossier’, punt ‘m. Goede ruimtelijke ordening’. Onder dit punt wordt deovereenstemming met de goede ruimtelijke ordening beoordeeld met inachtnemingvan volgende beginselen (in toepassing van art. 4.3.1.§2 van de Vlaamse Codex
Ruimtelijke Ordening):
(i) Functionele inpasbaarheid
(ii) Mobiliteitsimpact
(iii) Schaal, ruimtegebruik en bouwdichtheid
(iv) Visueel-vormelijke elementen
(v) Cultuurhistorische aspecten
(vi) Bodemreliëf
(vii)Hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen.
Het gebied in kwestie betreft geen natuur- of bosgebied maar is deels bestemd als‘zone voor gemengde stedelijke ontwikkeling’ (cfr. het GRUP uit 2008) en deels als‘woongebied’ en ‘gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut’ (cfr.het gewestplan).Wel is het gebied momenteel deels bebost en dient er in het kader vanvoorliggende aanvraag tot omgevingsvergunning een gedeeltelijke ontbossing tegebeuren. Aan het dossier werd een boscompensatieformulier toegevoegd. De teontbossen oppervlakte wordt met een factor 2 gecompenseerd in natura, doorherbebossing op het grondgebied van de stad Mechelen. Bovendien werd bij deopmaak van het ontwerp uitgegaan van het maximaal behoud van het bos.